Tegenargumenten en weerleggingen

Tegenargumenten en weerleggingen
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Tegenargumenten en weerleggingen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een signaalwoord?

• Verbindingswoorden 
•Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen, zinnen en alinea’s

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem 3 signaalwoorden die te maken hebben met tijd

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 1 signaalwoord die te maken hebben met een tegenstelling

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 2 signaalwoorden die te maken hebben met doel-middel

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 2 signaalwoorden die te maken hebben met een verklaring

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 3 signaalwoorden die te maken hebben met een samenvatting/conclusie

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Onderscheid maken tussen standpunt, argument,     tegenargument en weerlegging
  • Begrijpen wat tegenargumenten en weerleggingen zijn.
  • Leren hoe je effectief tegenargumenten kunt formuleren.
  • Oefenen met het weerleggen van tegenargumenten.
  • Je kunt een betoog houden.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesplanning
Herhalen vorige les
Uitleg theorie 
Oefenen debatteren
reflecteren

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Argumenteren, wat weet je nog? 

In de vorige periode hebben we uitgebreid aandacht geschonken aan de argumentatieleer. Wat heb je ervan onthouden? We gaan een woordweb invullen. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is argumenteren?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een tegenargument?

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een weerlegging?

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Noem voorbeelden van signaalwoorden voor tegenargumenten.

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Signaalwoorden voor tegenargumenten
Signaalwoorden voor tegenargumenten zijn woorden die een tegenstellend verband aangeven.
Ze worden gebruikt om een argument of een standpunt te weerleggen of te nuanceren.

Voorbeelden van signaalwoorden voor tegenargumenten zijn:
maar, echter, toch, wel
hoewel, ondanks, weliswaar, ofschoon
integendeel, daarentegen, tegenover
in tegenstelling tot
aan de ene kant … aan de andere kant

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betoog
Een betogende tekst heeft de volgende elementen:
  • Een stelling
  • Argumenten voor de stelling
  • Een tegenargument
  • Een weerlegging van een tegenargument

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Tegenargument en weerlegging
Mobiele telefoons moeten verboden worden in het lokaal

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tegenargument en weerlegging
Mobiele telefoons moeten verboden worden in het lokaal
want het zorgt ervoor dat je minder snel bent afgeleid

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tegenargument en weerlegging
Mobiele telefoons moeten verboden worden in het lokaal
want het zorgt ervoor dat je minder snel bent afgeleid
De school heeft daar niets over te zeggen, het is je eigen verantwoordelijkheid

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tegenargument en weerlegging
Mobiele telefoons moeten verboden worden in het lokaal
want het zorgt ervoor dat je minder snel bent afgeleid
De school heeft daar niets over te zeggen, het is je eigen verantwoordelijkheid
Dat valt best mee, want er zijn zat andere zaken in het lokaal die je kunnen afleiden

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tegenargument en weerlegging
Mobiele telefoons moeten verboden worden in het lokaal
want het zorgt ervoor dat je minder snel bent afgeleid
De school heeft daar niets over te zeggen, het is je eigen verantwoordelijkheid
Dat valt best mee, want er zijn zat andere zaken in het lokaal die je kunnen afleiden
Standpunt
Argument
Tegenargument
Weerlegging

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tegenargument en weerlegging
Tegenargument = tegen het standpunt

Weerlegging = (tegen)argument onderuithalen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tegenargument en weerlegging

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

een grappig filmpje tussendoor om de leerlingen te motiveren en om hun aandacht vast te houden.
Argumenten verzinnen 
Een argument is niets anders dan een reden om iets wel of niet te doen. Als je een stelling hebt gekozen, begin je met afvragen wat je zelf van het onderwerp weet. Er is daarin een risico dat je belangrijke argumenten over het hoofd ziet. Daarom is het goed om altijd over onderstaande vragen na te denken:
  •  Over welk probleem gaat de stelling? Waarom is dat erg?
  •  Wat zijn de voordelen of nadelen?
  •  Wie zijn er bij de stelling betrokken? Is de verandering die komt door de stelling goed of slecht voor die mensen?

 




Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Argumenten verzinnen 
Als voorstander wil je beargumenteren dat het probleem heel erg is en dat jij de oplossing hebt. Verder wil je vertellen dat er meer voor- dan nadelen zijn aan de oplossing en dat de mensen die betrokken zijn positief beïnvloed worden. 

Als tegenstander wil je beargumenteren dat er geen probleem is, of dat er wel een probleem is maar dat de stelling dit niet oplost. Je kan dan effectiviteit of uitvoerbaarheid aanvallen. Ook kan je de nadelen uitgebreid
bespreken.
 




Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Groep A : Jullie krijgen nog wat uitleg en gaan daarna met docent een debat voeren. In LessonUp volgen jullie kleur paars.
Groep B: Jullie gaan nu  zelfstandig aan de slag.  Docent komt later kijken bij jullie. Jullie volgen kleur oranje.

Jullie krijgen een werkblad, vul deze in tijdens jullie debat. Ben je klaar met een stelling, neem dan een andere stelling. Jullie mogen ook een eigen stelling bedenken. Probeer van rol te wisselen. Zorg dat iedereen een keer de observator is, die let op de signaalwoorden

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht debat voeren 
Jullie gaan een debat voeren. Let hierbij op signaalwoorden.
Maak groepjes van 5 en kies samen 1 van de volgende stellingen:
  • Nederland moet zich beschikbaar stellen als gastland voor de Olympische Spelen. 
  • Alle alcohol reclame moet verboden worden.
  • Burgemeesters moeten door de inwoners van een gemeente gekozen worden. 
  • Het schooluniform moet weer worden ingevoerd.




Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 
Jullie krijgen dit blad.




Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 
Voorwaarden debat:
  • twee tegenstanders  (bedenk in 3 minuten waarom je tegen dit argument bent.)
  • twee voorstanders  (bedenk in 3 minuten waarom je voor dit argument bent.)
  • 1 observator/tijdsbewaker : iemand die let op de tijd , maar voor deze opdracht ook op signaalwoorden.

Lees het werkblad goed door en volg de volgorde van het werkblad.  Voor elke stelling heb je 10/12 minuten de tijd. Bedenk bij elke stelling een beroep, waar deze stelling Neem voor elke stelling een nieuw blad.
Zijn jullie klaar? neem dan een andere stelling.







Slide 31 - Tekstslide

Docent legt de rollen en de opdracht uit. Ook uitleg over dat leerlingen bij elke stelling ook een beroep moeten bedenken, waar deze stelling besproken zou kunnen worden. Bijvoorbeeld bij schooluniform: directeur school, burgemeester.

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bedenk een tegenargument. (Ontkracht het standpunt.)

Mijn buurvrouw moet in alle hoofdsteden een eigen straatnaam krijgen. Zij kan namelijk voortreffelijk koken en brengt ons ook vaak een maaltijd.


Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen argumentatie
             Persoon A                      Persoon B                          Persoon A
Standpunt

Rijk Hofman zou een eigen straatnaam moeten krijgen in Meppel. 
Tegenargument

De filmpjes van Rijk Hofman worden in Meppel amper bekeken.
Weerlegging

Volgens de laatste cijfers komt 30% van al zijn kijkers uit Haveltermade, dat is best veel. 
Argument

Dankzij zijn YouTube-kanaal hoeven jongeren zich namelijk niet te vervelen in tijden van corona. 

Weerlegging

Al die jonge kijkers zullen zich vervelen, want zijn filmpjes zijn slaapverwekkend. 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedenk een weerlegging. (Ontkracht het argument.)

Koning Willem moet een eigen straatnaam krijgen. Hij is namelijk een voorbeeld voor iedereen in Nederland.


Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Justin: Als je niet van geweld houdt, kun je de film Fury beter niet kijken. Deze film zit bomvol gewelddadige scènes.

Hailey: Zoveel gewelddadige scenes zijn het nou ook weer niet. Slechts in 5 van de 200 minuten wordt er gevochten.


A
Hailey geeft een tegenargument.
B
Hailey geeft een weerlegging.

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jantje: Volgens mij kun je dit jaar in klas 3 beter blijven zitten. Dan slaag je over 3 jaar op het examen namelijk met veel hogere cijfers.

Pietje: Maar dat kost me een heel jaar!
A
Pietje geeft een tegenargument
B
Pietje geeft een weerlegging

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sonny: Ik vind dat de leeftijdgrens om alcohol te mogen drinken beter weer naar 16 jaar kan. Het verbod wordt toch op grote schaal ontdoken.



Gregory: Alcohol drinken is voor jongeren van 16 extreem schadelijk voor de nog groeiende hersenen. 
Jaydi: Volgens de laatste cijfers houdt 80% van alle zestienjarigen zich netjes aan de regel.
Weerlegging
Tegenargument
Sorelis: Mijn zusje van 16 is het nog niet gelukt om aan alcohol te komen. 

Slide 38 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ontbrekende onderdelen


hybride leren (simuleren van beroepssituaties)

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie
  • Hoe ging de les?
  • Wie heb jij om hulp gevraagd?
  • Hoe was het om  een debat te voeren aan de hand van tegenargumenten en weerleggingen?

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk

Vind een artikel of nieuwsbericht en schrijf een korte verslagje (half A-4tje) waarin je een tegenargument en weerlegging formuleert. 
Neem dit de volgende les weer mee, dan gaan we het bespreken. 

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies