Atheneum 2 : Paragraaf 2

De Gouden Eeuw


2. Kopen, sparen of investeren
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De Gouden Eeuw


2. Kopen, sparen of investeren

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen waarom de Gouden Eeuw niet voor iedereen rijkdom betekende, terwijl anderen juist erg rijk werden.

Slide 3 - Tekstslide

Groei van Amsterdam

Slide 4 - Tekstslide









In de Gouden Eeuw komt 
er meer bevolking in de Republiek

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Meer bevolking betekent ook:
  • Meer ruimte nodig voor huizen, in bijvoorbeeld Amsterdam: uitbreiding met drie brede grachten met grote woonhuizen er langs

  • Meer voedsel nodig: inpolderen en droogmaken van meren, zoals de Beemster en de Wormer (zorgt ook voor minder overstromingen)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

De molengang, uitgevonden door Simon Stevin.
Gebruikt door Jan Adriaanszoon Leeghwater voor het droogleggen van de Beemster

Slide 10 - Tekstslide

1

Slide 11 - Video

00:05

Slide 12 - Tekstslide

Rijk en arm

Slide 13 - Tekstslide

Rijk...

  • Regenten (rijke bestuurders), kooplieden en handelaren

  • Woonden in grote grachtenpanden ('De Gouden Bocht') in Amsterdam of in grote buitenhuizen (aan de Vecht)

Slide 14 - Tekstslide


Regenten

  • In tegenstelling tot andere landen hadden de (rijke) burgers in de Republiek veel meer macht en invloed dan de adel.
  • Veel van deze burgers waren enorm rijk geworden door de handel (in de steden)
  • Deze groep rijke burgers noem je regenten.
  • Bijna alle belangrijke banen waren in handen van de regenten.



Slide 15 - Tekstslide


Van vader op zoon


  • Veel regentenfamilies probeerden de mooie banen in hun eigen of bevriende families te houden.
  • Zo erfden kinderen al op jonge leeftijd titels of kregen ze voorrang bij banen op basis van hun achternaam.




Gerard Bicker was een zoon van Andries Bicker, een van de machtigste koopmannen uit Amsterdam. Gerard had een goed leven. Hij hoefde dankzij de macht en rijkdom van zijn vader niet echt heel hard te werken. Hij zou zo'n 220 kilo hebben gewogen en werd in de volksmond ook wel "de dikke Bicker" genoemd.

Slide 16 - Tekstslide

...en arm
  • Ambachtslieden en winkeliers: er hoefde maar iets te gebeuren, waardoor ze in de problemen kwamen. Bijvoorbeeld: stijging van broodprijzen

  • Meer dan de helft van de inwoners van Amsterdam hadden geen vast werk en/of inkomen

  • In het oosten en noorden van Nederland kwam er nog veel meer armoede voor: mensen leefden vooral als 'kleine' boer. Voor hen leverde de handel niet zo veel op. 

Slide 17 - Tekstslide

Armenzorg
  • Ongeveer 15% van de Amsterdamse bevolking leefde van de armenzorg

  • Armenzorg, via: kerk, gilde, de stad en soms rijken

  • Rasphuis: soort gevangenis waarin je tucht (=discipline en gehoorzaamheid) werd bijgebracht, door hard te werken

Slide 18 - Tekstslide

Waarom ging men inpolderen?

Slide 19 - Open vraag

Wie zorgden voor de armere bevolking van de Republiek?
A
De kerk
B
Regenten
C
De armen zelf
D
Stadhouders

Slide 20 - Quizvraag

Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen waarom de Gouden Eeuw niet voor iedereen rijkdom betekende, terwijl anderen juist erg rijk werden.

Slide 21 - Tekstslide