Het Griekse alfabet

Het Griekse alfabet
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Het Griekse alfabet

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De letters van het Griekse alfabet: Alpha tot Omega
Het Griekse alfabet bestaat uit 24 letters, beginnend bij Alpha en eindigend bij Omega.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over het Griekse alfabet?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

De uitspraak van het Griekse alfabet
Elke letter heeft een unieke vorm en uitspraak die kunnen verschillen van de overeenkomstige Latijnse letters.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het schrijven van Griekse letters
Kennis van het schrijven van de Griekse letters is van belang.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vergelijking van het Griekse alfabet met het Latijnse alfabet
De overeenkomsten en verschillen tussen het Griekse en Latijnse alfabet benoemen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het gebruik van Griekse letters in wetenschap en wiskunde
Griekse letters worden veel gebruikt in verschillende academische disciplines zoals wiskunde, natuurkunde en filosofie.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het Griekse alfabet
Alpha: de eerste letter van het Griekse alfabet, overeenkomend met de 'A' in het Latijnse alfabet. Beta: de tweede letter van het Griekse alfabet, overeenkomend met de 'B' in het Latijnse alfabet. Gamma: de derde letter van het Griekse alfabet, overeenkomend met de 'G' in het Latijnse alfabet, maar uitgesproken als een zachte 'g'. Delta: de vierde letter van het Griekse alfabet, overeenkomend met de 'D' in het Latijnse alfabet. Epsilon: de vijfde letter van het Griekse alfabet, overeenkomend met de 'E' in het Latijnse alfabet. Zeta: de zesde letter van het Griekse alfabet, overeenkomend met de 'Z' in het Latijnse alfabet. Etc.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 9 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 10 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 11 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.