Oefenen toetsweek 1 - Leesvaardigheid

Oefenen toetsweek 1 - Leesvaardigheid
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Oefenen toetsweek 1 - Leesvaardigheid

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LEESVAARDIGHEID
Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekstverbanden en signaalwoorden
In teksten hebben zinnen en alinea's met elkaar te maken. Ze houden verband met elkaar. Aan een signaalwoord zie je met welk verband je te maken hebt. Die woorden helpen je een tekst beter te begrijpen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke tekstverbanden ken jij?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Tekstverbanden met aantal signaalwoorden 1/2
  • Tegenstelling:     in tegenstelling tot, maar, echter, hoewel, daarentegen,..
  • Voorbeeld:           denk aan, zo, zoals, bijvoorbeeld, neem nou, ..
  • Opsomming:       ten eerste, ten tweede, ook , en, opsommingstekens, ...
  • Oorzaak-gevolg doordat, waardoor, want, daardoor, ..
  • Tijdsvolgorde      eerst, daarna, nu, vroeger, morgen, nadat, vervolgens, ..

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekstverbanden met aantal signaalwoorden
 2/2
Doel-middel   om te, daarmee, waarmee, door middel van, ...
Voorwaarde    tenzij, mits, als, onder de voorwaarde dat, ...
Mening             ik vind, volgens mij, mijns inziens
Argument        want, namelijk, omdat, ...
Conclusie        kortom, concluderend, dus, samengevat, al met al, vandaar, ..

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke signaalwoorden
zeggen iets over tijd?
A
voordat, nadat, daarvoor, daarna
B
aanvankelijk, eerst, eerder, later
C
wanneer
D
tijdens, intussen, terwijl

Slide 10 - Quizvraag

Al deze woorden zijn signaalwoorden van tijd.
Voorbeeld: "Thirza overwoog wat ze zou doen. Intussen liep haar vader naar de voordeur."
Welk signaalwoord geeft een oorzaak-gevolg verband aan?
'De hond is vervolgens in de sloot gesprongen.
Daarom is hij nat. Bovendien stinkt hij nu.'
A
daarom
B
nu
C
bovendien
D
vervolgens

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk signaalwoord past in de zin:
De PvdA is linkse partij .... het CDA, dat meer rechts is.
A
in tegenstelling tot
B
ondanks
C
evenals
D
behalve

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Naar school neem ik meerdere dingen mee, zoals: schoolpas, pennen en schriften.

Zoals is het signaalwoord voor .......
A
Opsomming
B
Voorbeeld
C
Oorzaak-gevolg
D
Voorwaarde

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ook het tweede lesuur had ik best kunnen missen.

Ook is een signaalwoord voor een .....
A
Opsomming
B
Conclusie
C
Oorzaak-gevolg
D
Tegenstelling

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk tekstverband horen de volgende signaalwoorden:

dus, dan ook, concluderend, de slotsom is
A
concluderend
B
oorzaak/gevolg
C
opsommend
D
redengevend

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk tekstverband horen de volgende signaalwoorden:

op voorwaarde dat, als, indien, mits
A
concluderend
B
samenvattend
C
opsommend
D
voorwaarde

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord: daarmee
A
voorbeeld
B
opsomming
C
reden
D
middel-doel

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord: om ... te
A
voorbeeld
B
opsomming
C
reden
D
middel-doel

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tussendoortje: Welk woord kun je op de puntjes invullen?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord: al met al
A
tegenstelling
B
oorzaak-gevolg
C
voorwaarde
D
conclusie

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord: vervolgens
A
opsomming
B
oorzaak-gevolg
C
reden
D
voorwaarde

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord: met als doel om
A
voorbeeld
B
opsomming
C
reden
D
middel-doel

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn moeder wil dat ik ontbijt, daarom zet zij boterhammen voor mij klaar.
Welk tekstverband herken je?
A
tegenstelling
B
opsomming
C
middel-doel
D
reden

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het is goed om leerstof vaak te herhalen.
Welk tekstverband herken je?
A
tegenstelling
B
opsomming
C
middel-doel
D
reden

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord: doordat
A
opsomming
B
oorzaak-gevolg
C
reden
D
voorwaarde

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord: toch
A
tegenstelling
B
oorzaak-gevolg
C
reden
D
middel-doel

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Doordat de trein was vertraagd, kwam ik te laat op school.

Doordat is het signaalwoord voor ......
A
Oorzaak-gevolg
B
Doel-middel
C
Opsomming
D
Tegenstelling

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ook het tweede lesuur had ik best kunnen missen.

Ook is een signaalwoord voor een .....
A
Opsomming
B
Conclusie
C
Oorzaak-gevolg
D
Tijdsvolgorde (chronologie)

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik vind, volgens mij en mijns inziens zijn signaalwoorden voor een ....
A
Argument
B
Conclusie
C
Mening
D
Oorzaak-gevolg

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan welk signaalwoord kun je een conclusie herkennen?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leesvaardigheid - overig

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding
B
De laatste zin van het slot
C
De belangrijkste zin van een tekst
D
De belangrijkste zin van een alinea

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind je in het middenstuk van de tekst?
A
de inleiding
B
de mening van de schrijver
C
de conclusie
D
de deelonderwerpen

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een deelonderwerp?
A
een onderwerp van een hoofdstuk
B
een aspect van het onderwerp
C
een aspect van het slot
D
een onderwerp van de eerste alinea

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het onderwerp van deze tekst? (1 woord)

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke vraag wil de tekst antwoord geven?

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Video

Deze slide heeft geen instructies

standpunt
argument
We kunnen beter een beveiligingsbedrijf inhuren.
Er zijn inmiddels meer dan genoeg iPads verdwenen.
Ik weet niet of ik voor of tegen een rookverbod ben.
Ik weet er eerlijk gezegd nog te weinig van af.
Bij de vorige James Bondfilm kwam veel geweld voor.
Ik denk niet dat ik meega naar de nieuwe Bondfilm.
Er komt geen poes in huis.
Ik ben allergisch voor katten.
Ik ga nooit meer naar Lowlands.
De laatste keer ben ik een week ziek geweest.
Op de vorige toets haalde ik een onvoldoende.
Deze toets zal wel heel lastig worden.

Slide 38 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies