In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Onderdelen in deze les
Het Romeinse Rijk
3.4 Het Christendom in het Romeinse Rijk
Welkom!
Slide 1 - Tekstslide
Aan het einde van de les...
Kun je met voorbeelden uitleggen wat het verschil is tussen monotheïstische en polytheïstischegodsdiensten.
Kun je uitleggen hoe het christendom ontstond en de belangrijkste kenmerken noemen van de christelijke geloofsleer.
Slide 2 - Tekstslide
Planning
Wat weet je al (+- 10 min)
Uitleg (+- 20 min)
Heb je het begrepen? (+- 5 min)
Huiswerk maken (+- 10 min)
Slide 3 - Tekstslide
Huiswerk
3.4 opdracht 1 t/m 6
Slide 4 - Tekstslide
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga
Slide 5 - Tekstslide
Wat weet jij eigenlijk van het christendom?
Slide 6 - Woordweb
Koninkrijk?
De stadstaat Rome is ooit een koninkrijk geweest,
hoewel daar erg weinig over bekend is.
En of het verhaal van Romulus en Remus waar is....?
In 117 na Christus was het Romeinse Rijk op zijn grootst.
In 63 v. Chr. veroverden de Romeinen de streek Palestina. Hier woonden vooral joden. Zij geloven in één god. Dit heet: monotheïsme (monos=enkel, theos=god).
De joden geloofden dat een verlosser hen zou bevrijden van al het kwaad, dus misschien ook wel van de Romeinen.
Romeinen geloven in meerdere goden. Dit heet: polytheïsme (poly=meer, theos=god). Overwonnen volken mogen hun eigen goden houden, zolang ze de belangrijkste Romeinse goden ook vereren. De Romeinen nemen op hun beurt ook weer Goden van andere volken over.
Slide 7 - Tekstslide
Monotheïsme
Het geloof in één god
Polytheïsme
Het geloof in meerdere goden.
Slide 8 - Tekstslide
schooltv.nl
Slide 9 - Link
Jezus van Nazareth
Jezus is een Joodse man die rondreist in de streek Palestina en vertelt dat God goede mensen beloont en slechte mensen straft.
Jezus krijgt veel aanhangers.
De Romeinen vinden hem daarom gevaarlijk. Ze nemen hem gevangen en kruisigen hem, de straf voor een opstandige slaaf.
Slide 10 - Tekstslide
Heeft Jezus echt bestaan?
Historici vermoeden van wel, hoewel er over het leven van Jezus geen (geschreven) bronnen zijn.
Ook de Romeinen hebben niets opgeschreven over deze persoon.
Alles wat wij van hem weten is (ongeveer 50 jaar) later opgeschreven, bijvoorbeeld in de Bijbel (Nieuwe Testament).
Slide 11 - Tekstslide
Christenen
De volgelingen van Jezus noemen zichzelf christenen.
Deze naam komt van Christus, dat 'gezalfde' betekent.
Jezus wordt door zijn volgelingen zo genoemd.
Zij geloven in de woorden die Jezus (via zijn leerlingen) aan hen heeft gegeven: 'Iedereen is gelijk voor God en voor ieder goed mens is er een plek in de hemel'.
Slide 12 - Tekstslide
Christenen in het Romeinse Rijk
Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk.
De goede wegen en de aantrekkingskracht van het geloof (gelijkheid in de hemel, mysterieus en interessant) zorgen ervoor dat veel mensen christen worden.
Christenen gebruikten zelden het kruis als symbool. Ze gebruikte liever het Chi Rho-teken: de eerste twee letters van de naam Christus in het Grieks. De twee letters naast het teken zijn de alpha (α) en de omega (Ω): de eerste en laatste letter van het Griekse alfabet. Hiermee gaven ze aan dat Jezus het begin en het einde was.
Slide 13 - Tekstslide
Christenen in het Romeinse Rijk
Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk.
De goede wegen en de aantrekkingskracht van het geloof
zorgen ervoor dat veel mensen christen worden.
De verspreiding van het Christendom in het Romeinse Rijk.
Verspreiding rond het jaar 75.
Verspreiding rond het jaar 200.
Verspreiding rond het jaar 300.
Verspreiding rond het jaar 400.
Slide 14 - Tekstslide
Hoe reageren de Romeinen hierop denk je?
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Video
Wat is het verschil tussen polytheïsme en monotheïsme?
Slide 17 - Open vraag
Geef een voorbeeld van polytheïstisch geloof en van een monotheïstisch geloof.
Slide 18 - Open vraag
Hoe is het Christendom ontstaan?
Slide 19 - Open vraag
Huiswerk
3.4 opdracht 1 t/m 6
Slide 20 - Tekstslide
Het Romeinse Rijk
3.4 Het Christendom in het Romeinse Rijk
Welkom!
Slide 21 - Tekstslide
Aan het einde van de les...
Kun je uitleggen hoe het christendom zich in de late oudheid ontwikkelde.
Slide 22 - Tekstslide
Planning
Wat weet je al (+- 10 min)
Uitleg (+- 20 min)
Huiswerk maken (+- 15 min)
Slide 23 - Tekstslide
Huiswerk
3.4 opdracht 7 t/m 13
Slide 24 - Tekstslide
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga
Slide 25 - Tekstslide
Ontstaan Christendom
Slide 26 - Woordweb
Christenen in het Romeinse Rijk
Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk.
De goede wegen en de aantrekkingskracht van het geloof
zorgen ervoor dat veel mensen christen worden.
De verspreiding van het Christendom in het Romeinse Rijk.
Verspreiding rond het jaar 75.
Verspreiding rond het jaar 200.
Verspreiding rond het jaar 300.
Verspreiding rond het jaar 400.
Slide 27 - Tekstslide
Christenvervolging
Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk!
Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, en dat is niet de Romeinse keizer!
De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Onder sommige Romeinse steden bevonden zich catacomben waarin christenen (maar ook Joden) hun doden begroeven.
Veel van deze catacomben zijn mooi versierd met christelijke muurschilderingen.
De catacomben werden soms ook gebruikt voor kerkdiensten, omdat het boven de grond te gevaarlijk was om openlijk voor je geloof uit te komen.
Slide 28 - Tekstslide
Christenvervolging
Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk!
Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god,
en dat is niet de Romeinse keizer!
De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Om voor elkaar (maar niet voor de Romeinen!) herkenbaar te zijn, gebruikten christenen symbolen. Zo tekenden ze bijvoorbeeld een ichthus (vis) in het zand om hun geloof aan andere christenen kenbaar te maken. Als er dan een Romein in de buurt was, konden ze het symbool weer eenvoudig wissen.
Hoewel de naam ichthus, vis betekent, is het ook een afkorting van de eerste letters van: Jezus Christus, Gods zoon, (en / de) Redder, in het Grieks.
Slide 29 - Tekstslide
Christenvervolging
Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk!
Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god,
en dat is niet de Romeinse keizer!
De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Voor de leeuwen gooien, was een gebruikelijk doodstraf voor christenen tijdens hun vervolgingen in het Romeinse Rijk.
Het moet een gruwelijk spektakel zijn geweest, maar wat vooral indruk op de toeschouwers maakte was dat de christenen soms niet gingen vechten met de leeuwen, maar bidden tot hun god.
De toeschouwers waren verbijsterd, maar ook nieuwsgierig: als je toch zoveel vertrouwen in je god hebt, dan moet het wel een hele goede god zijn.
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Video
Rond het jaar 100 schreef de Romeinse historicus Tacitus:
‘In 64 was er een grote brand: de helft van Rome
brandde af. Al gauw werd verteld dat keizer Nero
de brand had laten aansteken, omdat hij ruimte nodig
had voor een nieuw paleis. Daarom gaf Nero de
christenen de schuld. Hij liet hen zwaar straffen.
Zo kregen zij beestenvellen aangetrokken om door
wilde honden verscheurd te worden, of ze werden
gekruisigd, of ze werden door vuur gedood: aan het
eind van de dag werden ze aangestoken om te dienen
als straatverlichting.’
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Video
Constantijn de Grote
Christenen zijn ruim 3 eeuwen vervolgd in het Romeinse Rijk.
Door Constantijn de Grote komt daar een einde aan: In 313 n.C. stond hij het christendom toe.
Aan het einde van de 4e eeuw werden andere godsdiensten zelfs verboden. Voortaan was het Romeinse Rijk een christelijk rijk.
Constantijn de Grote ziet een christelijk teken. Gravure uit de 17e eeuw.
Slide 34 - Tekstslide
Hoe komt het dat vooral arme mensen christen werden?
A
De christenen zorgden ervoor dat arme mensen omgekocht werden. Als zij christen zouden worden, kregen ze een groot geldbedrag.
B
Rijke mensen hadden een betere opleiding gehad. Daarom geloofden ze de dingen die de christenen vertelden, niet zo makkelijk.
C
Christenen hielpen elkaar. Als er één ziek werd of in de problemen kwam, hielpen de anderen hem.
D
Christenen geloven dat je in de hemel komt als je goed geleefd hebt. Arme mensen hadden een zwaar leven. Zij vonden het fijn dat er na de dood een prettiger leven zou komen.
Slide 35 - Quizvraag
Vanaf het jaar 312 mochten christenen niet meer vervolgd worden. Maar ook vóór die tijd groeide het christendom snel: steeds meer mensen werden christen. Geef daar drie redenen voor.