In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Oefentoets alle theorie
Slide 1 - Tekstslide
Eenzijdige belasting
Lineair
Concentrisch
Veel variatie
Spelenderwijze toepassing
Uitdagen, niet dwingen
Vroege specialisatie
Snel resultaat
Bevordering van beweegplezier
Dwingende situaties
Slide 2 - Sleepvraag
Leg in eigen woorden uit hoe het maken van een BMS-analyse werkt:
Slide 3 - Open vraag
Wat houdt het begrip 'technisch adaptieve (TAT) training' in?
Slide 4 - Open vraag
Kun je een voorbeeld geven van een TAT (technisch adaptieve training) binnen jouw sport op het gebied van omgeving? Noem sport/activiteit + TAT
Slide 5 - Open vraag
Kun je een voorbeeld geven van een TAT (technisch adaptieve training) binnen jouw sport op het gebied van taak? Noem sport/activiteit + TAT)
Slide 6 - Open vraag
Kun je een voorbeeld geven van een TAT (technisch adaptieve training) binnen jouw sport op het gebied van materiaal? Noem sport/activiteit + TAT
Slide 7 - Open vraag
Wat houdt het begrip 'donorsport' in?
Slide 8 - Open vraag
Wat houdt het begrip 'multisport' in?
Slide 9 - Open vraag
Een keerpunt bij zwemmen valt onder de BMS...?
A
Gaan en lopen
B
Stoeien en vechten
C
Rollen, duikelen en draaien
D
Balanceren en vallen
Slide 10 - Quizvraag
Welke BMS zie je bij de handstand overslag?
A
Gaan en lopen - springen en landen - rollen, duikelen en draaien
B
Gaan en lopen - springen en landen - zwaaien en slingeren - rollen, duikelen en draaien
C
Gaan en lopen - springen en landen
D
Gaan en lopen - springen en landen - rollen, duikelen en draaien - balanceren en vallen
Slide 11 - Quizvraag
Welke BMS zie je op de afbeelding?
A
Rollen, duikelen en draaien
B
Gaan en lopen
C
Klimmen en klauteren
D
Balanceren en vallen
Slide 12 - Quizvraag
Welke BMS zie je op de afbeelding?
A
Stoeien en vechten
B
Trappen, schieten en mikken
C
Bewegen op - en maken van muziek
D
Balanceren en vallen
Slide 13 - Quizvraag
Welke BMS zie je bij de speler in het blauwe shirt?
A
Gaan en lopen - trappen, schieten en mikken
B
Springen en landen - trappen schieten en mikken
C
Springen en landen - gooien, vangen, slaan en mikken - balanceren en vallen
D
Springen en landen - zwaaien en slingeren
Slide 14 - Quizvraag
Ga uit van de wedstrijdsport hockey en sleep de TAT naar het juiste gebied
Materiaal
Taak
Omgeving
Omgekeerde stick
Max 3 keer raken
Grasveld
Goals ongelijk plaatsen in het veld
Aanspelen op de backhand
Afwijkende bal
Verplicht scoren over de grond
Slide 15 - Sleepvraag
TAT op omgeving
TAT op taak
TAT op materiaal
Hardlopen op blote voeten
Volleybal; ontvangen, opspelen voor jezelf, doorspelen
Voetbal; beachsoccer
Softbal; bovenhands i.p.v. onderhands pitchen
Slide 16 - Sleepvraag
Wat is een donorsport voor volleybal vanuit de BMS springen en landen?
A
ATL - Hoogspringen
B
ATL - Verspringen
C
Trampoline springen
D
Honkbal
Slide 17 - Quizvraag
Wat is GEEN donorsport voor deze activiteit van uit de BMS trappen, schieten, mikken?
A
Honkbal
B
Karate
C
Rugby
D
Voetbal
Slide 18 - Quizvraag
Wat is een donorsport voor windsurfen vanuit de BMS gaan en lopen?
A
Touwtrekken
B
Zeilen
C
Boogschieten
D
Kitesurfen
Slide 19 - Quizvraag
Wat is een donorsport voor judo vanuit de BMS stoeien en vechten?
A
MMA
B
Tafeltennis
C
Volleybal
D
Gewichtheffen
Slide 20 - Quizvraag
Wat is een donorsport voor turnen vanuit de BMS rollen, duikelen en draaien?
A
Surfen
B
Schoonspringen
C
Kanovaren
D
Rodelen
Slide 21 - Quizvraag
Wat is een donorsport voor roeien vanuit de BMS gaan en lopen?
A
Karate
B
Kanovaren
C
Wielersport
D
Boksen
Slide 22 - Quizvraag
Wel overeenkomst met de BMS
Geen overeenkomst met de BMS
Specifiek
Adaptief
Donorsporten
Multisport
Slide 23 - Sleepvraag
Ga uit van de wedstrijdsport basketbal en sleep de sport/bewegingsactiviteiten naar beneden:
Adaptief
Donorsport
Multisport
3 vs. 3 basketbal
Volleybal
Boulderen
Touwtrekken
Beach handbal
recht van aanval basketbal
Jazz dance
Slide 24 - Sleepvraag
Ga uit van de wedstrijdsport hockey en sleep de TAT naar het juiste gebied
Materiaal
Taak
Omgeving
Omgekeerde stick
Max 3 keer raken
Grasveld
Goals ongelijk plaatsen in het veld
Aanspelen op de backhand
Afwijkende bal
Verplicht scoren over de grond
Slide 25 - Sleepvraag
La cross
WEL
multi sport
GEEN
multi sport
Slide 26 - Sleepvraag
Aanpassingsvermogen
Koppelingsvermogen
Evenwichtsvermogen
'Het kunnen aanpassen aan de gevraagde omstandigheden en daarmee (on)bewust de meest efficiënte beweegoplossing kiezen en uitvoeren'.
'Het gelijktijdig en/of achtereenvolgend met elkaar kunnen combineren van meerdere bewegingsvaardigheden.'
'Het in balans kunnen houden van het lichaam tijdens (complexe) beweegsituaties.'
Slide 27 - Sleepvraag
Ritmisch vermogen
Reactievermogen
Ruimtelijk oriëntatievermogen
Kinetisch-differentiatievermogen
'Het bewustzijn en de controle over het lichaam in de ruimte en over de objecten in de omgeving.'
'Het snel en efficiënt kunnen reageren en anticiperen op een veranderende omgeving.'
'Het specifieke tactiele gevoel en de coördinatieve afstemming van materiaal of omgeving.'
'Het uitvoeren van efficiënte ritmes en patronen in bewegingen, daarin kunnen wisselen van ritme en het kunnen volgen en herkennen van ritmes in de omgeving.'
Slide 28 - Sleepvraag
Conditions of Movement zegt iets over:
A
Veelzijdig van bewegen
B
Fitheid van bewegen
C
Kwaliteit van bewegen
Slide 29 - Quizvraag
Welke 5 COM weet je nog?
Slide 30 - Open vraag
Agility
Flexibility
Stability
Power
Endurance
O.a. behendigheid
O.a. lenigheid
O.a. houding/balans
O.a. kracht/snelheid
O.a. uithoudingsvermogen
Slide 31 - Sleepvraag
Endurance zegt iets over:
A
Anaerobe processen
B
Aerobe processen
C
Beide
Slide 32 - Quizvraag
Reflex beheersing hoort bij:
A
Agility
B
Stability
C
Flexibility
D
Power
Slide 33 - Quizvraag
Vlugheid, handigheid en souplesse zegt iets over:
A
Agility
B
Flexibility
C
Stability
D
Power
Slide 34 - Quizvraag
Speed wordt beïnvloed door andere COM's welke:
A
Flexibiliteit
B
Stabiliteit
C
Kracht
D
Alle antwoorden zijn juist
Slide 35 - Quizvraag
Speed: Een krachtprogramma kan bijdragen aan:
A
Blessurepreventie
B
Sneller herstel
C
Hogere botdichtheid
D
Alle antwoorden zijn juist
Slide 36 - Quizvraag
Motorische-ontwikkelingssequentie zegt iets over:
A
Van proximaal naar distaal
B
Van cephaal naar caudaal
C
Armen gaan voor benen
D
Alle antwoorden zijn juist
Slide 37 - Quizvraag
Bij deze foto denk je aan:
A
Power
B
Speed
C
Stability
D
Flexibility
Slide 38 - Quizvraag
Bij deze foto denk je aan:
A
Power
B
Agility
C
Stability
D
Flexibility
Slide 39 - Quizvraag
Bij welke sport komt de Kurbet-actie veel voor:
A
Touwtrekken
B
Volleybal
C
Boulderen
D
Kogelstoten
Slide 40 - Quizvraag
Foutloos leren
Analogie leren
Differentieel leren
Op veel verschillende manieren een beweging oefenen
Vanuit een beeldspraak een beweging uitvoeren
Beweging zo aanbieden dat er weinig fouten worden gemaakt
Slide 41 - Sleepvraag
Wat is het verschil tussen impliciet en expliciet leren?
Slide 42 - Open vraag
Tactiek vanuit de ene sport gebruiken in een andere sport is:
A
Transfer of movement
B
Transfer of perception
C
Transfer of concept
D
Transfer of competence
Slide 43 - Quizvraag
Fietsen kan aerobe capaciteit van schaatsers verbeteren is:
A
Transfer of movement
B
Transfer of perception
C
Physical conditioning
D
Transfer of competence
Slide 44 - Quizvraag
CA val(len) onder de volgende transfer of learning: