Unit 1: Grammar. Present Simple

Lesson Plan
1. Reading (10 min)
2. Grammar
3. Work on assignments
4. Extra work
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lesson Plan
1. Reading (10 min)
2. Grammar
3. Work on assignments
4. Extra work

Slide 1 - Tekstslide

Present Simple
1. Used for something that is always true
“Lucy Deegan lives in Ireland”

2. Used for a habit or routine
“At the weekend he plays games for seven or eight hours”

Slide 2 - Tekstslide

Present Simple
1. Use do/does to make questions
Does Allessandro spend a lot of hours gaming?

2. Use don’t/doesn’t to make negatives
“Teenager Madison doesn’t think they’re ugly.

Slide 3 - Tekstslide

Hoe maak je de present simple?
Gebruik alleen de stam van het werkwoord:
play - swim - walk - talk - work 

Bij he/she/it (SHIT) en bij namen komt er een -s achter het werkwoord:
He plays - she swims - it walks - Lucy talks 

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld
1. He walks to school every day.

2. She listens to music every morning.

3. I often watch Netflix

4. I don't like football

5. He doesn't watch YouTube everyday.

Slide 5 - Tekstslide

We often ...... football together
A
Play
B
Plays

Slide 6 - Quizvraag

She ...... to eat pizza
A
Like
B
Likes

Slide 7 - Quizvraag

They .... to school Every... morning
A
Walk
B
Walks

Slide 8 - Quizvraag

Nina ........ Netflix every day
A
Watch
B
Watches

Slide 9 - Quizvraag

Nina and Robin .... hockey together
A
Play
B
Plays

Slide 10 - Quizvraag

Marc ...... everyday from 8 till 5

Use ‘WORK’

Slide 11 - Open vraag

Jamie and Melissa ..... to the Primark every Saturday
Use "go"

Use “GO”

Slide 12 - Open vraag

They ..... cookies

Use “NOT - LIKE”

Slide 13 - Open vraag

We ............ anything at school.

Use "NOT - LEARN"

Slide 14 - Open vraag

ONTKENNING
Gebruik Not + Werkwoord

Voorbeeld: NOT - WALK
I don't walk to school
You don't walk to school
He / she / it doesn't walk to school
We don't walk to school
They don't walk to school
Marc, Eric and Steven don't walk to school

Slide 15 - Tekstslide

Hoevaak gebeurt iets?
1. Always - altijd
2. Usually - meestal
2. Often - vaak
3. Sometimes - soms
4. Not often - niet vaak
5. Not usually - meestal niet
6. Never - Nooit 

Slide 16 - Tekstslide

Maak de opdrachten online
1. Grammar opdrachten 
Klaar? Oefen  met de present simple hier en hier

2. Vocabulary opdrachten. 
! Check eerst je boek, blz. 15

Klaar? 
1. Laat je werk aan Carlijn zien
2. Ik loop langs om te helpen.
3. Wanneer je bij een opdracht een rode of gele beoordeling krijgt, laat het mij zien voor hulp.
4. Je mag overleggen met degene naast je. 


Slide 17 - Tekstslide