FIX Spreken introductie: de monoloog

Monoloog




FIX Nederlands
Spreken 2F
Introductie
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Monoloog




FIX Nederlands
Spreken 2F
Introductie

Slide 1 - Tekstslide

Een monoloog is...

Slide 2 - Woordweb

Het woord monoloog komt uit het:
A
Grieks
B
Latijn
C
Duits
D
Engels

Slide 3 - Quizvraag

Uit het Grieks...
Een monoloog is een betoog van één persoon die aan het woord is (en blijft). 

Monoloog :
MONO = één en alleen  
LOGOS = woord/idee  

Slide 4 - Tekstslide

Waarom?

 
Een goede monoloog (pitch/presentatie) helpt je als je:
  • moet solliciteren
  • informatie wilt geven over iets
  • iets moet verkopen
  • iemand wil overtuigen van jouw goede idee (bv op je werk!)
  • iemand wil overtuigen (van jouw mening)
  • jezelf moet verdedigen 
 

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de indeling/opbouw van een monoloog?

Slide 6 - Open vraag

De opbouw van een monoloog.
Inleiding: de start van je verhaal. Bij een inleiding introduceer je het onderwerp en probeer je de aandacht van je publiek te wekken.




Slide 7 - Tekstslide

De opbouw van een monoloog.
Middenstuk: in het middenstuk leg je het onderwerp beter uit en geef je alle achterliggende informatie.




Slide 8 - Tekstslide

De opbouw van een monoloog.
Slot: in het slot vertel je eigenlijk niets nieuws. Afhankelijk van het doel van je presentatie vat je je verhaal samen, geef je een conclusie of herhaal je je stelling.




Slide 9 - Tekstslide

Beleefdheid: FORMEEL
Een situatie waarin je spreekt, is doorgaans formeel. Zelfs een speech op een feest met alleen vrienden en familie is al afstandelijker dan een gesprek met dezelfde mensen aan tafel.
In een formele situatie verandert je taalgebruik. Je kunt niet zomaar alles zeggen; je bent beleefd. 

Slide 10 - Tekstslide

Wat zijn voorbeelden van non-verbale communicatie
A
handgebaren
B
gezichtsuitdrukking
C
lichaamshouding
D
pictogrammen

Slide 11 - Quizvraag

Bronnen
Actualiteit: is de informatie up-to-date?
Betrouwbaarheid: is de informatie waar?
Relevantie: past de informatie bij jouw onderwerp?

Slide 12 - Tekstslide

Welke bronnen zijn zeker betrouwbaar?
A
onderzoeksrapport
B
studieboek
C
krantenartikel
D
wetenschappelijk artikel

Slide 13 - Quizvraag

Je probeert een monoloog te houden van 2 minuten.
(duo's)
 
1. Kies een onderwerp (zie rechts) 
2. Bereid je voor (10 minuten).
3. Maak aantekeningen als houvast!

A. Jouw mening over iets wat in het nieuws is
B. Je vertelt over een bedrijf of organisatie 
C. Je vertelt over jouw ambities en carrière.
D. Je hebt een veel beter idee dan bovenstaande (overleg eerst met je docent)

Slide 14 - Tekstslide

Let's go! (15 min)
Je houdt de monoloog tegenover jouw studiegenoot. Zoek een geschikte plek in school.

-Je beoordeelt elkaar met tips en tops.
-Je mag de monoloog over doen, als het niet lekker loopt.
-Het gaat erom dat je oefent om 2 minuten een duidelijk verhaal te houden over een onderwerp.

Slide 15 - Tekstslide

Hoe ging het?

Slide 16 - Tekstslide

Een monoloog houden van 2 minuten vind ik:
Heel lastig
Valt wel mee
Makkelijk

Slide 17 - Poll

Volgende week wil ik hier wel verder mee oefenen.
Ja
Nee
Maakt me niet zoveel uit

Slide 18 - Poll