verhoudingen herkennen en gebruiken1
1 / 17
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Woordweb
1:4
Slide 6 - Woordweb
8:7
Slide 7 - Tekstslide
1:4
1:2
4:2 = 1:2
Wat is de kleinste verhouding
witte kralen : zwarte kralen?
witte kralen : zwarte kralen?
A
4 : 2
B
2 : 4
C
1 : 2
D
2 : 1
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Veerle gebruikt voor een ketting 30 zwarte kralen.
Hoeveel witte gralen heeft zij nodig?
Hoeveel witte gralen heeft zij nodig?
A
35
B
20
C
45
D
15
Slide 9 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Ruud maakt specie en mengt 5 delen cement met 15 delen zand. Wat is de kleinste verhouding cement : zand?
A
5:15
B
15:5
C
1:3
D
3:1
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 11 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Zet in een verhoudingstabel en reken uit.
Slide 12 - Open vraag
5 = 200
1 = 40
40 = 1600
200 / 5 * 40 = 1600
A
61
B
60
C
59
D
62
Slide 13 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 14 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 15 - Tekstslide
2,10 / 6 * 5 = 1,75
Slide 16 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 17 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
