Burgerschap Les 1 Democratie en verkiezingen

Burgerschap.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 6

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Burgerschap.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

In deze les leer je...
  • Wat met politiek wordt bedoeld
  • Wat een democratie is
  • Wat er gebeurd als je mag kiezen

Slide 3 - Tekstslide

Waar denk je aan bij het woord:
Politiek

Slide 4 - Tekstslide

Politiek

Slide 5 - Woordweb

Politiek
Er moeten allerlei problemen worden opgelost...

Oplossen? = keuzes maken!

Politiek = het maken van keuzes om problemen in een land op te lossen
(bijvoorbeeld: het rookverbod bij openbare plekken)

Slide 6 - Tekstslide

Democratie
= een land waar iedereen (het volk) inspraak heeft 

Inspraak = mee mogen praten over politieke keuzes
Bijvoorbeeld: stemmen bij de verkiezingen (vanaf 18 jaar)

Slide 7 - Tekstslide

Kiezen

Het is onmogelijk om iedereen bij 
elke politieke keuze om zijn mening te vragen.

Je kiest voor mensen die namens jou beslissingen nemen in de politiek.
                                                         Stemrecht vanaf 18 jaar

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video


Stemrecht moet gelden vanaf 16 jaar
A
Eens
B
Oneens

Slide 10 - Quizvraag

Politieke partij
= een groep mensen die bepaalde plannen maakt voor het oplossen van problemen in een land

Elke partij heeft zijn eigen belangen waar ze voor opkomen

Volgende week doen we een stemwijzer. Dan weet je wat de partijen vinden.

Slide 11 - Tekstslide

Naar het stembureau

Slide 12 - Tekstslide

November 2023
Dan zijn de Tweede Kamer verkiezingen.

Waarom zijn ze dit jaar in November?


Slide 13 - Tekstslide

welke politieke
partijen ken je?

Slide 14 - Woordweb

Weet jij al op welke politieke partij jij zou stemmen?
A
Ja
B
Nee
C
Ik twijfel
D
Ik stem niet

Slide 15 - Quizvraag

Geef een toelichting op je vorige antwoord.
Waarom zou je wel of niet stemmen?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

De regering
De partij met de meeste stemmen mag de regering gaan vormen.
Ze werken samen met meer partijen zodat ze een meerderheid hebben in de tweede kamer.
Dat heet de coalitie.
De andere partijen zijn de oppositie.

Slide 19 - Tekstslide

Wat je deze les hebt geleerd
  •  Wat met politiek wordt bedoeld
  • Wat een democratie is
  • Wat er gebeurd als je mag kiezen

Slide 20 - Tekstslide

Politieke partijen

Slide 21 - Tekstslide