Strux gezondheid hoofdstuk 1
1 / 33
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Zonder skelet kun je niet rechtop staan
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quizvraag
Het skelet zorgt voor 3 dingen. Schrijf ze op.
Slide 4 - Open vraag
Je ribben beschermen je hart
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Vul de juiste woorden in.
Je spieren zitten met.... aan je botten vast.
Je spieren zitten met.... aan je botten vast.
A
botten
B
pezen
Slide 6 - Quizvraag
De spier trekt dan de .... naar elkaar.
A
botten
B
pezen
Slide 7 - Quizvraag
Als een spier.... , wordt hij korter.
A
samentrekt
B
prikkelt
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Wat doet de maag?
A
De maag helpt om giftige stoffen uit het licham halen
B
De maag helpt het eten te verteren
Slide 10 - Quizvraag
Wat doet het hart?
A
Het hart zorgt voor de ademhaling
B
Het hart pompt het bloed door het lichaam.
Slide 11 - Quizvraag
Wat doen de longen?
A
De longen pompen het bloed door je lichaam
B
De longen zorgen voor de ademhaling.
Slide 12 - Quizvraag
Wat doet de lever?
A
De lever haalt giftige stoffen uit je bloed.
B
Het lever pompt het bloed door het lichaam.
Slide 13 - Quizvraag
Welke organen ken jij?
Slide 14 - Woordweb
Slide 15 - Link
Wat doet de slokdarm?
Slide 16 - Open vraag
Maagsap is erg zuur. Waarom is dat nodig?
A
om de bacteriën te doden
B
om goed met het voedsel te kunnen mengen
Slide 17 - Quizvraag
Zet de organen op de juiste plek.
Hart
Hersenen
Longen
Slide 18 - Sleepvraag
Vul de juiste woorden in. Kies uit:
Het hart zorgt ervoor dat ...in alle delen van je lichaam komt.
Het hart zorgt ervoor dat ...in alle delen van je lichaam komt.
A
zuurstof
B
bloedvaten
C
giftige stoffen
Slide 19 - Quizvraag
In het bloed dat vanuit het hart door het lichaam stroomt,
A
zit veel zuurstof
B
zit weinig zuurstof.
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Video
In het bloed dat terugstroomt naar het hart...
A
zit veel zuurstof
B
weinig zuurstof
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Video
Slide 24 - Video
Peristaltische beweging betekent: knijpen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 25 - Quizvraag
Wat doen de nieren?
A
De nieren halen water uit de voedselresten.
B
De nieren halen afvalstoffen uit je bloed
Slide 26 - Quizvraag
Wat doet de lever?
A
de lever helpt om voedsel te verteren.
B
De lever haalt afvalstoffen uit het bloed.
Slide 27 - Quizvraag
De lever helpt bij het maken van ontlasting
A
urine
B
ontlasting
Slide 28 - Quizvraag
Nieren helpen bij het maken van ...
A
urine
B
ontlasting
Slide 29 - Quizvraag
de alvleesklier maakt gal.
A
waar
B
niet waar
