WEBB - Verdienen en uitgeven t/m 2.14

Welkom
5 havo ECONOMIE  ||  2024-2025
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
5 havo ECONOMIE  ||  2024-2025

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Vorige les
  • Theorie
  • Aan de slag
  • Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les
  • Kun je de hele geldkringloop  voor een open en gesloten economie beschrijven en met berekeningen verhelderen. 
  • Onderscheid maken tussen reële en geldkringloop. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat doen gezinnen in de economische kringloop?

Slide 4 - Open vraag

Letters
Y = binnenlands inkomen
W = binnenlands product
W = Y
Y = C + I
Y = C + S
C + S = C = I
S = I

Slide 5 - Tekstslide

Wie zouden er naast gezinnen/banken en bedrijven nog aan de kringloop kunnen worden toegevoegd?

Slide 6 - Open vraag

Overheid
Overheidinkomsten(= B) = belastingen betaald door (voor de eenvoud) alleen de gezinnen
Overheidbestedingen(= O) =
  • overheidsinvesteringen (Io) + bijv wegen, bruggen
  • materiële overheidsconsumptie(Com) + bijv meubilair
  • personele overheidsconsumptie (Cop) bijv politie leraren
  • 🡪 komt uiteindelijk terecht bij de bedrijven als vraag naar goederen en diensten

Slide 7 - Tekstslide

Buitenland
Export(= E) = het buitenland koopt/besteedt bij ons goederen en diensten
Import( = M) = wij kopen/besteden goederen en diensten in het buitenland
E > M 🡪 buitenland besteedt meer bij ons 🡪 saldo(E-M) moeten ze bij ons lenen. Uit de Besparingen van de gezinnen
M > E 🡪 wij besteden meer in buitenland 🡪 saldo(E-M) moeten we bij hen lenen

E-M= saldo van de lopende rekening van de betalingsbalans
zie volgende slide voor plaatje

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

kringloop
toelichting

Slide 10 - Tekstslide

Kringloop --> bewijs Y = C + I + O + E - M

Slide 11 - Tekstslide

Tips voor al die letters!
Probeer logisch te beredeneren. 
Wat gaat er van gezinnen naar de overheid? 
Wat gaat er van de banken naar bedrijven? 
Van bedrijven naar het buitenland?
 
Let op het gaat om geldstromen!

Slide 12 - Tekstslide

Gezinnen
Y --> komt binnen
Gaat uitgegeven worden aan Consumeren, belasting en Sparen. 
Y = C + B + S

Slide 13 - Tekstslide

Bestedingen
Komen van gezinnen (C), bedrijven (I), overheid (O) en het buitenland (E - M)
Y = C + I + O + E - M

Slide 14 - Tekstslide

Combineren
Gezinnen geven uit: Y = C + B + S
Bestedingen worden gedaan: Y = C + I + O + E - M
C + B + S = C + I + O + E - M
B + S = I + O + E - M
ook wel (S - I) + (B - O) = (E - M)
 Nationaal spaarsaldo --> particulier en overheid

Slide 15 - Tekstslide

Combineren
De besparingen van de gezinnen worden gebruikt om via de banken de investeringen van de bedrijven te financieren en eventuele tekorten van overheid en buitenlande te financieren.
B + S = I + O + E - M
ook wel (S - I) + (B - O) = (E - M)
 Nationaal spaarsaldo --> particulier en overheid

Slide 16 - Tekstslide

Combineren
B + S = I + O + E - M
ook wel (S - I) + (B - O) = (E - M)
 Nationaal spaarsaldo --> particulier en overheid
S-I is het particulier spaarsaldo (gezinnen en bedrijven samen)
B-O is het overheidssaldo
E-M is het saldo van het buitenland

Slide 17 - Tekstslide

Methodes voor het bbp
  • Omzet - inkoopwaarde = toegevoegde waarde --> alle toegevoegde waardes optellen. 
  • Primaire inkomens optellen
  • C + I + O + E - M

Slide 18 - Tekstslide

De economische kringloop is een eenvoudig gemaakt model. Welke geldstroom zou je kunnen toevoegen?

Slide 19 - Open vraag

Aan de slag
Maken H2.8 t/m 2.14
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Door met zelftest!
Niet af? Huiswerk!


Slide 20 - Tekstslide