In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Wat heb je nodig?
- Laptop (dicht op tafel)
- Lesboek
- Aantekeningen schrift
- Pen/potlood
Slide 1 - Tekstslide
1.2 Australië: een enorm land
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je:
het verschil uitleggen tussen uitzoomen en inzoomen
het verschil uitleggen tussen absolute en relatieve afstand
Slide 4 - Tekstslide
Kaarten van grote gebieden
Als je heel Australië op een kaart wilt zien en niet alleen Sydney moet je:
Uitzoomen = van grotere afstand naar een gebied kijken.
Je ziet dan steeds minder details. Sydney is alleen nog een stip.
Slide 5 - Tekstslide
Kaarten van kleine gebieden
Als je op een gebied een kleiner gebied wilt zien, moet je:
Inzoomen = van kleinere afstand naar een gebied kijken.
Je ziet dan steeds meer details. Je ziet dingen als wegen en rivieren in Sydney.
Slide 6 - Tekstslide
Vaardigheid 4: inzoomen en uitzoomen
De afstand waarmee je naar een gebied kijkt heet een schaalniveau
Er zijn er vijf:
Lokaal schaalniveau: plaats / dorp Regionaal schaalniveau: provincie Nationaal schaalniveau: land Continentaal schaalniveau: werelddeel Mondiaal schaalniveau: wereld
Slide 7 - Tekstslide
lokaal
Slide 8 - Tekstslide
regionaal
Slide 9 - Tekstslide
nationaal
Slide 10 - Tekstslide
continentaal
Slide 11 - Tekstslide
Enorme afstanden
In Australië zijn de afstanden enorm groot.
Absolute afstand = de afstand in een rechte lijn
Je kan natuurlijk niet altijd in een rechte lijn ergens heenrijden.
Relatieve afstand = de afstand in reistijd of kosten
Slide 12 - Tekstslide
Relatieve afstand kan verschillen: (Tijd,geld)
Slide 13 - Tekstslide
Aan de slag:
Wat?
§1.2 Opdrachten: Herhaling:
Waar?
Learnbeat (via magister -> leermiddelen)
Hulp?
- Theorie ( = bovenin links)
- Atlas
- Docent
Klaar?
Noteer in je schrift de begrippen met de betekenis
Niet af?
Huiswerk voor volgende les
Oefenen met de leerstof
Slide 14 - Tekstslide
Welke kleur lijn geeft de relatieve afstand weer?
timer
1:00
Slide 15 - Open vraag
Bij inzoomen ga je naar een kleiner gebied. je ziet meer details.
A
niet waar
B
waar
Slide 16 - Quizvraag
Als je van A naar B naar C naar D gaat ben je aan het ...
A
inzoomen
B
uitzoomen
Slide 17 - Quizvraag
De relatieve afstand is niet voor iedereen gelijk.
A
goed
B
fout
Slide 18 - Quizvraag
Opruimen
Stoelen op tafel
Ramen dicht
Scherm omhoog
Spullen opruimen Stoelen aanschuiven
Wachten tot de bel gaat op je plek
Slide 19 - Tekstslide
Wat heb je nodig?
- Laptop (dicht op tafel)
- Lesboek
- Aantekeningen schrift
- Pen/potlood
Slide 20 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je:
het verschil uitleggen tussen een natuurlandschap en een ingericht landschap en deze landschappen op beelden herkennen
op beelden inrichtingselementen en natuurlijke elementen herkennen en benoemen
Slide 21 - Tekstslide
Landschappen in Australië
In Australië (en overal in de wereld) komen natuurlandschappen en ingerichte landschappen voor.
Natuurlandschap = niet door de mens ingericht. Alleen natuurlijke elementen: voorbeelden: bossen, bergen, rivieren
Welk natuurlijk element zie je op de afbeelding?
Slide 22 - Tekstslide
Landschappen in Australië
Ingericht landschap = wel door mensen ingericht. Inrichtingselementen: voorbeelden: wegen, akkers, weilanden
In Australië: vooral in het dichtbevolkte oosten
Welke inrichtingselementen zie je op de afbeelding?
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Aan de slag:
Wat?
§1.2 Opdrachten: Herhaling:
Waar?
Learnbeat (via magister -> leermiddelen)
Hulp?
- Theorie ( = bovenin links)
- Atlas
- Docent
Klaar?
Noteer in je schrift de begrippen met de betekenis
Niet af?
Huiswerk voor volgende les
Oefenen met de leerstof
Slide 30 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je:
het verschil uitleggen tussen een natuurlandschap en een ingericht landschap en deze landschappen op beelden herkennen
op beelden inrichtingselementen en natuurlijke elementen herkennen en benoemen
Slide 31 - Tekstslide
natuurlijke elementen
inrichtings elementen
oerbossen
bergen
akkers
bruggen
vulkanen
wegen
rivieren
Kanalen
Slide 32 - Sleepvraag
Absolute afstand = de afstand tussen twee plaatsen in een rechte lijn!
A
niet waar
B
waar
Slide 33 - Quizvraag
Relatieve afstand= afstand tussen twee plaatsen in reistijd of kosten en kan voor iedereen verschillen!
A
niet waar
B
waar
Slide 34 - Quizvraag
Bij inzoomen ga je naar een kleiner gebied. je ziet meer details.
A
niet waar
B
waar
Slide 35 - Quizvraag
Bij uitzoomen wordt de werkelijkheid verkleind, je ziet minder details.