Unit 2 - Recap U2

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

I- k weet welke grammatica er van mij gevraagd wordt, kan deze uitleggen, begrijpen en toepassen in de zin.
- Ik heb geoefend met de stof voor het proefwerk.
- Ik heb mijn laatste vragen gesteld over/voor het proefwerk

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Articles
Lidwoorden

Wanneer je in het Nederlands de of het voor een zelfstandig naamwoord zet, gebruik je in het Engels the

Wanneer je in het Nederlands een voor een zelfstandig naamwoord zet, gebruik je in het Engels a of an

Slide 5 - Tekstslide

Article (lidwoord) a/an
a gebruik je voor woorden die beginnen met:
een consonant (medeklinker)
a pet               a teacher           a bycicle
a car                  a door               a room
 

Slide 6 - Tekstslide

Article (lidwoord) a/an
an gebruik je voor woorden die beginnen met: 
een vowel (een klinker)

an ear            an investigation         an officer
an apple            an Englishman          an answer
 

Slide 7 - Tekstslide

a of an?
..... dog
A
a
B
an

Slide 8 - Quizvraag

a of an?
.... artwork
A
a
B
an

Slide 9 - Quizvraag

a of an?
..... house
A
a
B
an

Slide 10 - Quizvraag

a of an?
.... apple
A
a
B
an

Slide 11 - Quizvraag

a of an?
.... uniform
A
a
B
an

Slide 12 - Quizvraag

A
AN
table
house
egg
chicken
island
phone
orange

Slide 13 - Sleepvraag

a of an?
.... hero
A
a
B
an

Slide 14 - Quizvraag

a of an?
.... hour
A
a
B
an

Slide 15 - Quizvraag

A of AN?
.... uncle
A
a
B
an

Slide 16 - Quizvraag

a of an?
.... university
A
a
B
an

Slide 17 - Quizvraag

a of an?
.... FM-radio channel
A
a
B
an

Slide 18 - Quizvraag

A of AN?
.... umbrella
A
a
B
an

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Schrijf de tijden op en laat ze nakijken door je docent!

Slide 21 - Tekstslide

Het is half twaalf.
A
It's half past eleven.
B
It's half past twelve.

Slide 22 - Quizvraag

Het is kwart over vier.
A
It's a quarter to four.
B
It's a quarter past four.

Slide 23 - Quizvraag

Het is zeven uur.
A
It's seven hours.
B
It's seven o'clock.

Slide 24 - Quizvraag

Het is vijf over half vier.
A
It's twenty-five to four.
B
It's five past half past four.

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Uitzondering: 
Geen ''got''? Dan gebruik je do of does vooraan in de zin

Slide 29 - Tekstslide

Vul het juiste werkwoord in:

I ..... an older brother.
A
have
B
has

Slide 30 - Quizvraag

Vul het juiste werkwoord in:

...... (? he) .... braces?
A
have ... got
B
has ... got

Slide 31 - Quizvraag

Vul het juiste werkwoord in:

She ..... (-) .... pierced ears
A
have not got
B
has not got

Slide 32 - Quizvraag

Test yourself!

Slide 33 - Tekstslide

Wat hebben wij vandaag geleerd?

Slide 34 - Open vraag

Vragen?

Slide 35 - Open vraag