In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Past Tenses.
Slide 1 - Tekstslide
Past Simple
Past simple!
Slide 2 - Tekstslide
Past Simple
PAST SIMPLE
Slide 3 - Tekstslide
Klopt!
Klopt niet!
Een (+) past simple eindigt altijd op -ed
Je gebruikt de past simple voor dingen die altijd waar zijn.
Je ontkent een past simple door didn't plus het hele werkwoord te gebruiken
Past Simple gaat om een specifiek moment in het verleden.
Slide 4 - Sleepvraag
Past simple regular verbs
Past simple irregular verbs
leave
stop
fly
jump
buy
keep
Slide 5 - Sleepvraag
Wat hoort bij het maken van een vraagzin en een ontkenning in de past simple? Sleep het naar het vak.
Did + hele ww
didn't + hele ww
didn't + was/were
was/were+ not
don't + hele ww
didn't + ww+ ed
Slide 6 - Sleepvraag
PAST SIMPLE
She liked that.
We didn't read the book.
Did the man walk?
They went to bed.
I didn't go to school.
Did you see that?
Positieve zin
Negatieve zin
Vragende zin
Slide 7 - Sleepvraag
Herkennen (recognize).
In the next 9 slides you will have to recognize the correct form of the verb in the past simple.
Slide 8 - Tekstslide
Past simple of to be
A
am/are/is
B
been
C
was/were
Slide 9 - Quizvraag
Past Simple of to buy
A
buyed
B
buied
C
buys
D
bought
Slide 10 - Quizvraag
Past simple of to melt
A
melts
B
melt
C
melted
Slide 11 - Quizvraag
Past simple of to cut
A
cut
B
cuts
C
cutted
D
cuted
Slide 12 - Quizvraag
Past simple of to go
A
goes
B
go
C
went
D
gone
Slide 13 - Quizvraag
Past Simple of to get
A
getted
B
got
C
gets
Slide 14 - Quizvraag
Past Simple of to fall
A
fell
B
fall
C
falls
Slide 15 - Quizvraag
Past Simple of to give
A
given
B
gives
C
gave
D
gived
Slide 16 - Quizvraag
Past simple of to think
A
thinked
B
thought
C
thinks
D
think
Slide 17 - Quizvraag
TOEPASSEN (apply)
In the next 8 slides you will see sentences which you have to complete with the correct form of the past simple.
Write the whole sentence and think about punctuation.
Slide 18 - Tekstslide
I ______(be) in Den Haag yesterday.
Slide 19 - Open vraag
___ you ___(watch) the WK last night?
Slide 20 - Open vraag
We _____(not-be) able to watch the WK last night.
Slide 21 - Open vraag
_____you_____(cut) your finger yesterday?
Slide 22 - Open vraag
She ______(go) to the Lady Gaga concert last year.
Slide 23 - Open vraag
She____(tell) him not to call her anymore.
Slide 24 - Open vraag
They _____(give) me the most beautiful compliment.
Slide 25 - Open vraag
Schrijf 3 Engelse zinnen op in de past simple. Gebruik signaal woorden. ( yesterday, last year, in 2015 etc..) 1. Bevestigende past simple 2. Ontkennende past simple 3. Vragende past simple
Slide 26 - Open vraag
Wat weet je (nog) over de past simple? Bij een + zin, een ? zin en een - zin.