6.2 iemand beschrijven

Hoe ziet iemand eruit?
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoe ziet iemand eruit?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je beschrijven hoe iemand eruit ziet.

Slide 2 - Tekstslide

Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les zullen kunnen doen.
Wat weet je al over hoe iemand eruit ziet?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
Wat is uiterlijk? Uiterlijk verwijst naar hoe iemand eruit ziet.

Slide 4 - Tekstslide

Introduceer het onderwerp en leg de betekenis van 'uiterlijk' uit.
Haarkleur
Haarkleur kan verschillen, zoals blond, bruin, zwart, rood, en grijs.  

Slide 5 - Tekstslide

Beschrijf de verschillende haarkleuren en laat voorbeelden zien.
Haartype
Mensen kunnen verschillende haartypes hebben, zoals steil, krullend of golvend haar.
 -golven
-Steil
-krullend

Slide 6 - Tekstslide

Beschrijf de verschillende haartypes en vraag de leerlingen om hun eigen haartype te identificeren.
         Oogkleur
Oogkleuren  zoals blauw, bruin, groen, grijs en hazel.

Slide 7 - Tekstslide

Beschrijf de verschillende oogkleuren en vraag de leerlingen om hun eigen oogkleur te noemen.
Huidskleur
Mensen hebben verschillende huidskleuren, zoals wit, zwart, bruin, geel en roze.

Slide 8 - Tekstslide

Beschrijf de verschillende huidskleuren en benadruk dat alle huidskleuren mooi zijn.
SlidebLichaamsbouw
Mensen hebben verschillende lichaamsbouw, zoals dun, dik, gespierd of gemiddeld.

Slide 9 - Tekstslide

Beschrijf de verschillende lichaamsbouw en benadruk dat iedereen uniek is.
Lengte
ssrkmkrfefrMense 
Mensdffdsdccfcffffvfven 
Tekstdsds

Slide 10 - Tekstslide

Beschrijf de verschillende lengtes en vraag de leerlingen om hun eigen lengte te noemen.
Gezichtsvorm
Mensen hebben verschillende gezichtsvormen, zoals rond, ovaal, vierkant of hartvormig

Slide 11 - Tekstslide

Beschrijf de verschillende gezichtsvormen en vraag de leerlingen om hun eigen gezichtsvorm te identificeren.
Kenmerken
Mensen hebben unieke kenmerken, zoals sproeten, littekens, moedervlekken of een baard.
sproeten                       litteken

Slide 12 - Tekstslide

Beschrijf verschillende kenmerken en vraag de leerlingen om er enkele te noemen die ze hebben opgemerkt bij zichzelf of anderen.
 Kledingstijl
Mensen hebben verschillende kledingstijlen, zoals sportief, casual, formeel of alternatief.
sportief                               formeel

Slide 13 - Tekstslide

Beschrijf de verschillende kledingstijlen en vraag de leerlingen om hun eigen kledingstijl te beschrijven.
Uiterlijke veranderingen
Mensen kunnen in de loop van de tijd veranderen in uiterlijk, zoals het krijgen van rimpels, grijs haar of het verliezen van gewicht.

Slide 14 - Tekstslide

Beschrijf de mogelijke uiterlijke veranderingen die mensen kunnen ervaren naarmate ze ouder worden.
 Oefening: Beschrijf een persoon
Beschrijf hoe een persoon eruit ziet. Gebruik woorden die hebt geoefend vandaag.

Slide 15 - Tekstslide

Geef de leerlingen de opdracht om in groepjes van twee een persoon te beschrijven en de beschrijving aan de klas te presenteren.
Slide 13: Woordenschat herhalen
Herhaal de woordenschat door afbeeldingen van verschillende kenmerken te tonen en de leerlingen te vragen om de juiste term te noemen. (zie volgende dia's)

Slide 16 - Tekstslide

Laat afbeeldingen zien en vraag de leerlingen om de bijbehorende woorden te noemen.
De kleur van je haar noem je...

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe lang iemand is noem je...

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het soort haar dat iemand heeft noem je.......

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe iemand de kleding draagt noem je....

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14: Raad het uiterlijk!
Laat een afbeelding van een persoon zien zonder het gezicht en laat de leerlingen raden hoe die persoon eruit zou kunnen zien.

Slide 21 - Tekstslide

Laat een afbeelding zien met een afgedekt gezicht en vraag de leerlingen om te raden hoe die persoon eruit zou kunnen zien op basis van de beschikbare informatie.
In tweetallen
https://wordwall.net/nl/resource/36960862/personen-beschrijven
https://wordwall.net/nl/resource/55499051/personen-beschrijven

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16: Bekende personen
Toon afbeeldingen van bekende personen en vraag de leerlingen om ze te beschrijven op basis van hun uiterlijk.
https://toll-net.be/moodle/xertetoolkits/play.php?template_id=33527#page29

https://wordwall.net/nl/resource/29171640/kleding-verbinden

Slide 23 - Tekstslide

Toon afbeeldingen van bekende personen en vraag de leerlingen om hun uiterlijk te beschrijven.
Beschrijf jezelf op een blaadje.
Schrijf niet je naam.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig
https://wordwall.net/nl/resource/28685429/kledinghttps://wordwall.net/nl/resource/38966357/uiterlijk-beschrijven
Blz 140-141 opdracht 3 en 5

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17: Reflectie
Vraag de leerlingen om te reflecteren op wat ze hebben geleerd en om hun mening te geven over het belang van uiterlijk.

Slide 26 - Tekstslide

Stel vragen zoals: Wat vond je het meest interessant? Waarom is het belangrijk om te leren hoe iemand eruit ziet?
Slide 18: Samenvatting
Vat de belangrijkste punten van de les samen en herhaal het leerdoel.

Slide 27 - Tekstslide

Vat de belangrijkste punten van de les samen en benadruk nogmaals het leerdoel.
Slide 20: Vragen?
Heeft iemand nog vragen over het onderwerp?

Slide 28 - Tekstslide

Geef de leerlingen de mogelijkheid om vragen te stellen en sluit de les af.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 29 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 30 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 31 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.