3h, uitleg chapitre 1 (werkwoorden jaar 1, bvnw meervoud)
1 / 35
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke 5 werkwoorden heb je
in jaar 1 moeten leren?
in jaar 1 moeten leren?
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Tekstslide
être
=
zijn
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
sommes
sont
suis
êtes
es
est
Slide 4 - Sleepvraag
Slide 5 - Tekstslide
être
+
avoir
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
j'
sommes
ont
ai
avez
es
a
Slide 6 - Sleepvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
avoir
prendre
aller
être
faire
nous sommes
ils sont
il prend
je vais
je fais
ils ont
Slide 10 - Sleepvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Tu ...................... de la pizza.
(Futur proche)
(Futur proche)
A
vas manger
B
manges
Slide 14 - Quizvraag
Demain, nous allons au cinéma.
A
présent
B
passé composé
C
futur proche
D
imparfait
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Demain, nous allons voir un film au cinéma.
A
présent
B
passé composé
C
futur proche
D
imparfait
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
timer
1:00
avoir
prendre
aller
être
faire
ils sont
ils prennent
ils vont
ils font
ils ont
Slide 19 - Sleepvraag
timer
1:00
Hoe herken je een zelfstandig
naamwoord in het meervoud?
naamwoord in het meervoud?
Slide 20 - Woordweb
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Wat is het meervoud van:
la pêche
la pêche
timer
1:00
A
les pêcheaux
B
les pêche
C
Les pêchez
D
les pêches
Slide 27 - Quizvraag
timer
1:00
Wat is het meervoud van:
le chateau
le chateau
Slide 28 - Woordweb
timer
1:00
Wat is het meervoud van:
le point
le point
Slide 29 - Woordweb
timer
1:00
Wat is het meervoud van:
le nez
le nez
Slide 30 - Woordweb
timer
1:00
Wat is het meervoud van:
le prix
le prix
Slide 31 - Woordweb
Wat is het meervoud van:
le cheval
le cheval
timer
1:00
A
les cheveaux
B
les chevals
C
les chevaux
