bijvoeglijk naamwoord klas 2

Het bijvoeglijk naamwoord
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een...
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijwoord
D
voorzetsel

Slide 2 - Quizvraag

Welke van onderstaande woorden zijn bijvoeglijk naamwoorden? (Meerdere antwoorden mogelijk)
A
mooi
B
auto
C
spelen
D
Duitse

Slide 3 - Quizvraag

Het bijvoeglijk naamwoord
Hoofdregel: 

Mannelijk enkelvoud:     -                                  grand
Vrouwelijk enkelvoud:   + e                              grande
Mannelijk meervoud:     + s                              grands
Vrouwelijk meervoud:    + es                           grandes

Slide 4 - Tekstslide

Vul de juiste vorm in:
la _________________ maison (v).
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 5 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in:
les amis _____________________
A
américain
B
américaine
C
américains
D
américaines

Slide 6 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in:
une personne __________________
A
élégant
B
élégante
C
élégants
D
élégantes

Slide 7 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in:
la mer ___________________ (bleu)

Slide 8 - Open vraag

Vul de juiste vorm in:
les filles _______________ (charmant)

Slide 9 - Open vraag

Vul de juiste vorm in:
Paul a un vélo (vert) _______________

Slide 10 - Open vraag

Uitzonderingen mannelijk enkelvoud
 Uitzonderingen mannelijke enkelvoud

Begint zelfstandig naamwoord met klinker dan: 
vieux             → vieil
beau             → bel
nouveau      → nouvel

Slide 11 - Tekstslide

Vul de juiste vorm in:
Dans mon jardin il y a un _______ arbre (vieux)

Slide 12 - Open vraag

Vul de juiste vorm in:
J´habite dans un _________ immeuble de cinq étages. (nouvelle)

Slide 13 - Open vraag

Uitzonderingen vrouwelijk enkelvoud
A. Geen extra E als bijvoeglijk naamwoord al op E eindigt.
     Bijvoorbeeld: un jeune garçon -     une jeune fille

B. Bijzondere vormen
     mooi   = beau - belle                                 lang  = long- longue
     oud      = vieux - vieille                              dik     = gros - grosse
     nieuw  = nouveau - nouvelle                 wit     = blanc-blanche
     goed = bon - bonne                                  gek = fou - folle


Slide 14 - Tekstslide

Vul de juiste vorm in:
la ______________ grand-mère.
A
vieux
B
vieille
C
veielle
D
vieilles

Slide 15 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in:
Mon _________________ copain
A
nouveau
B
nouvelle
C
nouveaux
D
nouvelles

Slide 16 - Quizvraag

Vertaal:
J'ai deux (mooie) _________ sœurs.

Slide 17 - Open vraag

Vertaal:
Le prof porte un pantalon (wit) _______

Slide 18 - Open vraag

Vertaal:
La voiture est très (oud) _____________

Slide 19 - Open vraag

Vertaal:
C'est une (lange) _________ route pour aller à Paris.

Slide 20 - Open vraag

Vul de juiste vorm in:
Je mange dans un (nouveau) __________________ restaurant.

Slide 21 - Open vraag

Nog meer uitzonderingen vrouwelijk enkelvoud
f         -->  ve
eux    --> euse
oux    --> ouse
al        --> aux

Slide 22 - Tekstslide

Vul de juiste vorm in:
Mon copain est vraiment __________ (sportif)

Slide 23 - Open vraag

Vul de juiste vorm in:
Mais ma soeur est encore plus __________ (sportif)

Slide 24 - Open vraag

Vul de juiste vorm in:
Ma mère est __________ (heureux)

Slide 25 - Open vraag

Vul de juiste vorm in:
Il a participé a des matchs __________ (international)

Slide 26 - Open vraag

Uitzonderingen mannelijk meervoud
A.  Geen extra S als bijvoeglijk naamwoord al op S of X eindigt.

Bijvoorbeeld:
le gros garçon -Les gros garçons 

B.  Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op EAU dan een X in het meervoud

Bijvoorbeeld
Le beau garcon - Les beaux garcons  

Slide 27 - Tekstslide

Wat is de juiste vorm van het BVNW?
Il a deux ............ (oude) chiens.
A
vieuxs
B
vieux
C
vieille
D
vieilles

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het BVNW?
On a acheté de (nieuw)_____ pantalons(m)
A
nouveau
B
nouveaus
C
nouveaux
D
nouvelles

Slide 29 - Quizvraag

Waar staat het bijvoeglijk naamwoord meestal in de zin?
A
voor het znw
B
achter het znw

Slide 30 - Quizvraag

Uitzonderingen plaats bvnw

Grand, petit
beau, joli
jeune, vieux
gros, bon, nouveau, haut
mauvais, long

Deze bvnw staan VOOR het zelfstandig naamwoord. 


Slide 31 - Tekstslide

Wat is de juiste vertaling van:

Een belangrijke wedstrijd?
A
un match important
B
un important match

Slide 32 - Quizvraag

Wat is de juiste vertaling van:
een gevaarlijke weg
A
une route dangereuse
B
une dangereuse route

Slide 33 - Quizvraag

Wat is de juiste vertaling van:
Een knap meisje?
A
une jolie fille
B
une fille jolie

Slide 34 - Quizvraag