• Reading matters: I can read and interpret a fragment from a novel and understand some literary terms (p.124-125 book A)
Slide 3 - Tekstslide
What do you know about
the past continuous (form, examples,etc) ?
Slide 4 - Tekstslide
Aan de slag
Do the exercises in the worksheet.
You have
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
READING MATTERS
p. 124-125
Slide 10 - Tekstslide
2e rijtje irregular verbs p.209-211book A
to be, to break, to buy, to choose, to do, to drive, to eat, to go, to lose, to leave, to meet, to make, to see, to speak, to wear, to go, to have, to write, to learn
Slide 11 - Tekstslide
HK2A
Slide 12 - Tekstslide
WHAT DID WE DO
DURING OUR LAST LESSON?
Slide 13 - Tekstslide
Goals for today
• I can use adjectives correctly /word order (grammar 5 ,chapter 3) (p. 145 book A)
Slide 14 - Tekstslide
Grammar
What does ADJECTIVE mean?
Can you give an example?
Slide 15 - Tekstslide
ADJECTIVE - Een bijvoeglijk naamwoord of adjectief is een woordsoort in de taalkundige benoeming. Het wordt gebruikt om iets anders in de zin nader te omschrijven.
Slide 16 - Tekstslide
p.145
Slide 17 - Tekstslide
Aan de slag
Do: p.144-145/ex. 33 a+b
You have 6 min
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
homework
Study: grammar 5/p.145
Do: ex. 34c/p.146
Slide 21 - Tekstslide
HK2A
Slide 22 - Tekstslide
WHAT DID WE DO
DURING OUR LAST LESSON?
Slide 23 - Tekstslide
homework check
p.146
Slide 24 - Tekstslide
Goals for today
• I can use adjectives correctly /word order (grammar 5 ,chapter 3) (p. 145 book A)
Slide 25 - Tekstslide
Aan de slag
Do the exercise in the worksheet.
You have
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
ex.3
Slide 29 - Tekstslide
Homework
Study: grammar 5/p.145
Vergeet niet om de onregelamtige werkwoorden de bestuderen.