Les 7: KA 17 Het begin van staatsvorming en centralisatie

les 6. Ka 17: Het begin van staatsvorming en centralisatie
1 / 58
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 58 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

les 6. Ka 17: Het begin van staatsvorming en centralisatie

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen:
Aan het eind van de les kan je in je in eigen woorden uitleggen waarom de koning van het feodalisme af zou willen en wat de invloed was van de geldeconomie.
Aan het eind van de les kan je minimaal twee kenmerken noemen van een laat middeleeuwse centraal bestuurde staat.
Aan het eind van de les kan je uitleggen hoe de geldeconomie het leven van verschillende standen veranderden.
Aan het eind van de les kan je een succesverhaal en een mislukking in de centralisatiepolitiek  noemen.


Slide 2 - Tekstslide

WELKOM!
1. Intro.
2. Ontwikkeling van de macht van de koningen in de late middeleeuwen
3. centralisatie
4. 3 voorbeelden van staatsvorming en centralisatie
3. Aan het werk!

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

13.8
- De bron spreekt over snelle berichtgeving in Engeland en Frankrijk, van een gebeurtenis in Vlaanderen. Dit is te verklaren aan de hand van een grensoverschrijdend handelsnetwerk en de bijbehorende communicatie tussen handelaren in verschillende steden. Specifiek wordt dit nog benadrukt door de zin “Zo zijn we ook ingelicht door onze kooplieden die op dezelfde dag voor handelszaken te Londen waren.”
- De bron noemt de steden Londen en Laon, naast de stad Brugge. Over kastelen, kloosters, of dorpen wordt niets gezegd. Dit zegt iets over de plaats die steden inmiddels innamen in de maatschappij.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

-14.6
 Van gildebroeders werd verwacht dat ze geld inlegden en tijd vrijmaakten om elkaar te helpen in moeilijke tijden.
Voorbeelden uit de bron zijnde ‘verzekering’ van vier Hollandse penningen per week, om uit te keren aan gildebroeders in nood;
het aanwezig zijn bij elkaars’ bruiloften en begrafenissen;
en de garantie dat kinderen van gildebroeders zich bij het gilde mogen voegen onder bepaalde voorwaarden
- Gildeleden bepaalden wat wel en niet mocht, en letten erop dat hun gildebroeders zich allemaal aan de regels hielden. Voorbeelden uit de bron zijn:
 het verbod op werken op feestdagen en
de boetes die opgelegd worden bij het niet na leven van de regels in bepaling 3 en 6.

Slide 7 - Tekstslide

Lesdoelen:
Aan het eind van de les kan je in je:
- in eigen woorden uitleggen waarom de koning van het feodalisme af zou willen en wat de invloed was van de geldeconomie.
- minimaal twee kenmerken noemen van een laat middeleeuwse centraal bestuurde staat. 
-uitleggen hoe de geldeconomie het leven van verschillende standen veranderden.
- een succesverhaal en een mislukking in de centralisatiepolitiek benoemen.


Slide 8 - Tekstslide

*decentralisatie

Slide 9 - Tekstslide

*decentralisatie

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

1. controle over belastingen en wetten
2. centralisatie van de macht
3. efficientere besluitsvorming
4. bevestiging van de macht

Slide 21 - Tekstslide

1. controle over belastingen en wetten
2. centralisatie van de macht
3. efficientere besluitsvorming
4. bevestiging van de macht

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

1. controle over belastingen en wetten
2. centralisatie van de macht
3. efficientere besluitsvorming
4. bevestiging van de macht

Slide 24 - Tekstslide

1. controle over belastingen en wetten
2. centralisatie van de macht
3. efficientere besluitsvorming
4. bevestiging van de macht

Slide 25 - Tekstslide

Welke elementen horen bij staatsvorming? Wat zie je vooral en overal terug?
  • - een hoofdstad
  • - eenduidige geldige wetten met een centrale rechtbank
  • - eenduidige belastingen
  • - een statenvergadering
  • - afspraken met de edelen of goede relatie met de edelen (die zitten nu in de statenvergadering
  • - ambtenaren 
  • - huursoldaten 

Slide 26 - Tekstslide

Break out rooms
Break out room 1 succes centralisatie
Break out room 2 mislukking centralisatie
Break out room 3 Wat was de rol van Nederland ierin

Slide 27 - Tekstslide

 Woordwiel
doel:
wat hoort bij elkaar en wat staat tegenover elkaar, kijkend naar staatsvorming en centralisatie.
Je ziet hier woordwielen die gevuld moeten worden met begrippen. De begrippen hebben een onderlinge samenhang die in het wiel tot uitdrukking moet komen. Sommige begrippen overlappen elkaar en gaan deels over dezelfde inhoud, ze hebben inhoudelijke samenhang. Dat verband moet je kunnen uitleggen. Andere begrippen zijn elkaars tegengestelde; ook die relatie moet je kunnen toelichten.

Slide 28 - Tekstslide

Binnencirkel:
 1. adel 
2. steden 
 3. Standenvergadering
(Staten-Generaal) 
4. De vorst

Slide 29 - Tekstslide

Buitencirkel:
 belastingen 

ambtenaren en huursoldaten

  de drie standen 

de wetten

Slide 30 - Tekstslide

toelichting
 Schrijf in de toelichting waarom je begrippen naast elkaar, tegenover elkaar of elkaar ‘over- lappend’ hebt gezet: 
wat is de relatie tussen de begrippen?

Slide 31 - Tekstslide

conclusie/evaluatie
  • Het.
  • klopt. 
  • nooit. 
  • volledig.
  • ......

Slide 32 - Tekstslide

een succesverhaal en een mislukking in de centralisatiepolitiek benoemen.
wat is een succes, wat is een mislukking?

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Magna Carta

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Als eind vijftiende eeuw een prinses op vijftienjarige leeftijd een barre zeetocht maakt om in een gearrangeerd huwelijk te treden met een prins die ze dan voor het eerst ontmoet, is het vreemd dat ze dan wat onevenwichtig lijkt? Wanneer ze toch dolverliefd wordt op de prins, kort achtereen zes kinderen baart, maar intussen merkt dat haar echtgenoot haar keer op keer ontrouw is, kunnen we haar woede-uitbarstingen dan begrijpen? Als ze zijn vroegtijdige dood niet kan accepteren en langdurig blijft rouwen, is zij dan verdwaasd? Wanneer ze zich niet neerlegt bij de door haar vader en oudste zoon bekokstoofde uitschakeling uit het openbare leven, is zij dan gek? En als ze na jarenlange gedwongen eenzaamheid alle belangstelling voor de buitenwereld verliest en zichzelf verwaarloost, is ze dan waanzinnig?

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

De Nederlanden 

Slide 44 - Tekstslide

1430
  • Meeste Nederlandse gewesten onder 1 vorst
  • Filips van Bourgondie (of Filips de Goede)
  • Begint met instellen centraal bestuur
  • Hoofdstad Brussel
  • In Gelderland centrale rechtbank
  • Door huwelijk daarna deel van Habsburgse rijk (Spanje)

Slide 45 - Tekstslide

 een tegel

Slide 46 - Tekstslide

 aan het werk
lezen en leren t/m blz 52
maken: 17.6 t/m 17.10

Slide 47 - Tekstslide

17.1

Slide 48 - Open vraag

17.2

Slide 49 - Open vraag

17.3

Slide 50 - Open vraag

17.4

Slide 51 - Open vraag

17.5

Slide 52 - Open vraag

17.6

Slide 53 - Open vraag

17.7

Slide 54 - Open vraag

17.8

Slide 55 - Open vraag

17.9

Slide 56 - Open vraag

17.10

Slide 57 - Open vraag

Stelling

Slide 58 - Open vraag