Spelling: leenwoorden

Weekplanning
Spelling: vervoegen van Engelse woorden
Formuleren: variatie in woordgebruik

Lezen: tekstverbanden en signaalwoorden (2)
Vandaag

Les 2, week 38

Les 3, week 38
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Weekplanning
Spelling: vervoegen van Engelse woorden
Formuleren: variatie in woordgebruik

Lezen: tekstverbanden en signaalwoorden (2)
Vandaag

Les 2, week 38

Les 3, week 38

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag 

  1. Hoe zat het ook alweer met...
  2. Huiswerk behandelen
  3. Spelling: vervoegen van Engelse woorden
  4. Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: 
WIE (OF WAT) + WERKWOORDELIJK GEZEGDE + ONDERWERP
Let op: 
Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!
Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel! 
Tekstverbanden
  • De bouwstenen van een tekst worden door tekstverbanden aan elkaar verbonden. De schrijver gebruikt hiervoor signaalwoorden.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een signaalwoord?
  • Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen, zinnen en alinea’s. Ook wel verbindingswoord genoemd.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk nakijken
Waar? 
Bladzijde 42 tot en met 44

Waarover?
Tekstverbanden en signaalwoorden

Welke opdracht?
1 en 2


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • 1 de straatkunst van Lor-K / het project Eat Me van Lor-K
  • 2 eigen antwoord
  • 3 Daarom
  • 4 Ze bedoelt daarmee: ‘Als ik zin heb om kunst te maken.’
  • 5 Het gevolg is
  • 6 oorzaak: Lor-K past het recept aan de voorwerpen en de locatie aan.
  • gevolg: de maaltijd past perfect in het landschap.
  • 7 Ze voelt zich sterk aangetrokken tot kleur.
  • 8 Omdat
  • 9 dus
  • 10 Ze zal nooit weten of en hoe haar kunstwerken verder leven.
  • 11 Ze houdt wel van zulke mysteries.
  • 12 want
  • 13 dankzij
  • 14 oorzaak: haar projecten. Gevolg: Lor-K ziet de stad op nieuwe manieren. 

Opdracht 1

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • 1 (de geschiedenis van) straatnamen
  • 2 eigen antwoord
  • 3 a omslachtig (al. 2): ingewikkeld
  • b singel (al. 3): gracht om een stad
  • c lokaliseren (al. 4 : plaats bepalen van
  • d in de volksmond (al. 4 : zoals de gewone man het zegt
  • e prominent (al. 4): opvallend
  • f staat van dienst (al. 5): positie (status) op basis van prestaties
  • g uit de grond gestampt (al. 5): heel snel gebouwd
  • h in zwang (al. 5): (veel)gebruikt
  • i heeft veel voeten in de aarde (al. 6): kost nogal wat moeite
  • 4 Kortom
  • 5 Men vond de eerdere uitgebreide beschrijvingen te omslachtig.
  • 6 daarom
  • 7 toelichtend verband
  • 8 Zo
  • 9 Het werd overal steeds drukker, waardoor de postbodes en hulpdiensten moeite kregen met het vinden van de juiste adressen.
  • 10 De belangrijkste reden

Opdracht 2

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • 11 (1) namen die al eerder in de volksmond waren ontstaan; (2) namen die verwezen naar prominente uithangborden of gevelstenen van bepaalde huizen; (3) namen van personen met een bepaalde staat van dienst, zoals zeehelden of belangrijke politici.
  • 12 Doordat
  • 13 oorzaak: Er werden rond 1900 compleet nieuwe woonwijken uit de grond gestampt.
  • gevolg: Er waren veel nieuwe straatnamen nodig.
  • 14 dus
  • 15 a De Admiraal Michiel de Ruyterweg is typisch een straatnaam van deze tijd. = niet waar – toelichting: Zeehelden werden vaak vernoemd in de periode vanaf 1851, toen de officiële straatnamen werden vastgelegd. (al. 4)
  • b Het is onmogelijk een straat te vernoemen naar iemand die nog leeft. = niet waar – toelichting: Straten kunnen vernoemd worden naar leden van het huidige Koninklijk Huis en soms naar springlevende bekende Nederlanders. (al. 6)
  • c Officiële straatnamen bestaan al sinds de twaalfde eeuw. = niet waar – toelichting: Pas in 1851 werden straatnamen officieel vastgelegd. (al. 4)
  • d Straten als Bakkerstraat en Boekbindersweg vind je meestal in het oudste gedeelte van een stad. = waar – toelichting: De eerste straten werden onder andere vernoemd naar de ambachten die er werden uitgeoefend. (al. 3)
  • 16 eigen antwoord
Opdracht 2

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelling H 2
Engelse leenwoorden
en Franse leenwoorden

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

doel
Ik kan Engelse en Franse leenwoorden correct spellen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Engelse leenwoorden

Vervoeg je zoals het Nederlands.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke woorden lenen wij uit de
Franse Taal?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

HET NEDERLANDS IS GROTENDEELS BEÏNVLOED DOOR HET FRANS
Naast de invloed van het Frans op veel andere talen, heeft het ook de Nederlandse taal aanzienlijk beïnvloed. Ons woordenboek bevat veel woorden afgeleid van de Franse taal. In de 19e en 20e eeuw verliep de verspreiding van woorden uit het Frans naar het Nederlands natuurlijk en logisch. Taal is immers onderdeel van de cultuur van mensen en cultuur verspreidt zich makkelijk. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht ( 5 minuten)
In een groepje ga je op zoek naar de invloed van een van de volgende talen op het Nederlands:
* Frans
* Engels
* Duits
* Latijn 
* Grieks

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervolgopdracht 
* Wijs 1 persoon aan die aantekeningen maakt;
* Let goed op wat het met de cultuur te maken heeft;
* Wijs een spreker aan;
* Je vertelt kort aan de klas wat je gevonden hebt en waarom die invloed zo belangrijk is geweest voor Nederland en voor de Nederlandse taal. 
timer
2:00

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk 
Waar? 
Bladzijde 64 tot en met 65

Waarover?
Leenwoorden

Welke opdracht?
1 tot en met 4

Is dit huiswerk voor de volgende keer?
Ja

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies