3Havo scheikunde 3.5 deel 1 rapportage

3.5 (deel 2)
In welke masseverhouding reageren stoffen?

Welkom havo 3!
Leg klaar: 
je schrift, rekenmachine en  device (dicht)
Tekst
Tekst
Tekst
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3.5 (deel 2)
In welke masseverhouding reageren stoffen?

Welkom havo 3!
Leg klaar: 
je schrift, rekenmachine en  device (dicht)
Tekst
Tekst
Tekst

Slide 1 - Tekstslide

Programma


Zelf werken aan 3.5 op LessonUp en in je schrift 



Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kan de massa van een molecuul berekenen

Je kent de wet van behoud van massa

Je kan de massaverhouding bij chemische reacties uitrekenen en toepassen


Slide 3 - Tekstslide

Herhaling: MOLECUUL MASSA
Bereken mbv het PS kaartje en je rekenmachine de massa van:

a) b) 2 c) 3


CH4
CH4
N2

Slide 4 - Open vraag

Rekenen met massaverhoudingen
Vergelijking met koken
Recept voor simpele salade van 300 gram.
Benodigheden: 250 gram sla, 50 gram dressing

sla      +         dressing         ->        salade
250 gram           50 gram                   300 gram   
500 gram          100 gram                  600 gram 
   


Ook koken voldoet aan de wet van behoud van massa!
x 2 

Slide 5 - Tekstslide

Stel: ik wil 1000 gram salade maken
sla      +         dressing         ->        salade
250 gram           50 gram                   300 gram   
? gram                 ? gram                     1000 gram 
                                                                     De factor is 1000 : 300 = 

250 x         =                     50 x          =                                     klopt!
833,3 gram  sla          166,7 gram  dressing       bij elkaar 1000 gram                                             

                            


Gegeven
x ? 
Gevraagd
310
310
310

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 1a. Je gaat net zo'n soort berekening maken voor een chemische reactie als voor de salade.

Maak eerst een kloppende reactievergelijking voor de reactie van ijzer met zuurstof. Er ontstaat ijzeroxide, (FeO (s))

Slide 7 - Open vraag

Opdracht 1b

Reactievergelijking:
Zet onder elke formule de massa.
2Fe(s)+O2(g)>2FeO(s)

Slide 8 - Open vraag

Opdracht 1c.
We hebben nu:
massa's 111,70 u 32,00 u 143,70 u

Hoe kan je nu zien of aan de Wet van Behoud van massa voldaan is?
2Fe(s)+O2(g)>2FeO(s)

Slide 9 - Open vraag

Opdracht 1d. Stel je wil 100 gram ijzeroxide maken.
Bereken hoeveel ijzer en hoeveel zuurstof je nodig hebt.

111,70 u 32,00 u 143,70 u
? gram ? gram 100 gram
2Fe(s)+O2(g)>2FeO(s)
gegeven
gevraagd

Slide 10 - Open vraag

Opdracht 2a.

Maak een kloppende reactievergelijking voor de vorming van salmiak
uit waterstofchloride (g) en ammoniak.
NH4Cl(s)

Slide 11 - Open vraag

Opdracht 2b

Reactievergelijking:
Zet onder elke formule de massa.
HCl(g)+NH3(g)>NH4Cl(s)

Slide 12 - Open vraag

Opdracht 2c. Je laat 9,0 gram waterstofchloride reageren.
Bereken hoeveel ammoniak je nodig hebt en hoeveel salmiak er ontstaat.

36,46 u 17,02 u 53,48 u
9,0 gram ? gram ? gram
gegeven
gevraagd
HCl(g)+NH3(g)>NH4Cl(s)

Slide 13 - Open vraag


Slide 14 - Open vraag

Welk atoom is zwaarste? Een waterstofatoom, een magnesiumatoom of een zuurstofatoom.
A
waterstofatoom
B
magnesiumatoom
C
zuurstofatoom

Slide 15 - Quizvraag

Bereken de massa van een
molecuul (denk aan de eenheid en rond af op twee decimalen).
H2O

Slide 16 - Open vraag

Bereken de massa van een zuurstofmolecuul.

Slide 17 - Open vraag

 We gaan nu kijken naar de massa van de moleculen bij een chemische reactie. 
Voorbeeld 1:   koolstof (S) + zuurstof (g) -> koolstofdioxide (g)
             C(s)        +           O2 (g)    ->     CO2(g)
We berekenen van alledrie de moleculen de massa:

          C                              O2                           CO2 
                                                                    2 x 16,00                   1x 12,01 + 2 x 16,00 
                     12,01 u                       = 32,00 u                    = 44,01 u

Wat valt je op als je de massa van C en O2 vergelijkt met die van CO2?
Precies, de massa van C + O2 is gelijk aan de massa van CO2.
Dat is weer de wet van behoud van massa!

Slide 18 - Tekstslide

vervolg voorbeeld 1
koolstof (s) + zuurstof (g) -> koolstofdioxide (g)
C (s) + O2 (g) -> CO2 (g)

12,01 u     +    32,00 u      =   44,01 u

Conclusie:
Het aantal atomen links en rechts van de pijl is gelijk 
De massa links en rechts van de pijl is gelijk



Slide 19 - Tekstslide

We weten nu:

12,01 u + 32,00 u = 44,01 u
Je kunt de massa's ook omzetten in een verhouding.
Welke massaverhouding voor is juist?
C(s)+O2(g)>CO2(g)
C:O2
A
1,0 : 2,0
B
1 : 1
C
1,00 : 2,66

Slide 20 - Quizvraag

Uitleg van het antwoord op de vorige vraag
                                      koolstof (s) + zuurstof (g) -> koolstofdioxide (g)
                                                      C (s)   +   O2 (g)   ->   CO2 (g)
                                                   12,01 u       32,00 u               
massaverhouding               1,00      :      2,66                                               

Slide 21 - Tekstslide

Slotvraag. Bij de reactie reageren koolstof en zuurstof dus in de massaverhouding 1,00 : 2,66.

Als je 5,00 gram koolstof wil laten reageren, hoeveel gram zuurstof heb je dan nodig?

C(s)+O2(g)>CO2(g)
A
5,00 g zuurstof
B
13,3 gram zuurstof
C
2,66 gram zuurstof

Slide 22 - Quizvraag

Practicum 9 (blz 65) 
Klopt de wet van behoud van massa wel?
  1. Zet tijdens deze proef alle waarnemingen in je schrift.
  2. Haal een rekje met twee reageerbuizen (verdund zoutzuur en soda).
  3. Noteer de massa van het rekje met de twee buisjes. 
  4. Voeg het verdunde zoutzuur bij de soda (niet morsen).
  5. Noteer na de reactie weer de massa v/h rekje met de buisjes.
  6. Maak vraag A t/m D in je schrift.

Slide 23 - Tekstslide