sprookjes

Een eigen 
sprookjesboek 
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Een eigen 
sprookjesboek 

Slide 1 - Tekstslide

De prinses op de erwt 

  • Stukje voorlezen 
  • Wat komt er voor in het verhaal 
  • Voelen jullie de erwt? 

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen 
  • Eerst geef ik jullie een instructie over wat er in sprookjes voorkomt 
  • Ik leg jullie uit hoe we het sprookjesboek maken 
  •  Beginnen met het schrijven van jullie eigen sprookje

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel 
  • Aan het einde van deze les kunnen jullie mij vertellen wat er voorkomt in een sprookje en kunnen jullie een begin maken aan jullie eigen sprookje.

Slide 4 - Tekstslide

Welke sprookjes ken jij?

Slide 5 - Woordweb

Wat komt er altijd voor in een sprookje

Slide 6 - Woordweb

Hoe begint een sprookje? 

Slide 7 - Tekstslide

Wat komt er voor in een sprookje? 
  • prins/prinses (held/heldin) 
  • slechterik (vloek) 
  • iemand vlucht, dieren 
  • trouwen 

Slide 8 - Tekstslide

Hoe eindigt een sprookje? 

  • Aan het einde van een sprookje wordt vaak een boodschap duidelijk. 
  • Het goede overwint. 

Slide 9 - Tekstslide

Een sprookje moet dus voldoen aan

  • Een titel
  • Een openingszin als: lang geleden.. of er was eens...
  • Een prins en prinses vaak is de prins ook de held 
  • Een slechterik zoals de heks met de appel
  • Door de slechterik slaat de prinses op de vlucht en komt ze hier bijvoorbeeld dieren tegen 
  • Een trouwerij 
  • Een boodschap 
  • Een eind zin: ze leefden nog lang en gelukkig...

Slide 10 - Tekstslide

Wat wordt de opdracht?
  • Iedereen schrijft eerst zijn eigen sprookje op papier met titel. Deze moet 1 A4'tje groot zijn. Het sprookje mag langer zijn.
  • Daarna typt iedereen zijn sprookje uit. 
  • Als het sprookje af is mag je er een tekening bij maken. 
  • We voegen alle sprookjes samen en maken zo gezamenlijk een eigen sprookjesboek.
  • Het boek heeft een voorkant, een achterkant en een inhoudsopgave. 
  • Let op hoofdletters, punten en spelling.

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
Klaar met het geschreven sprookje op papier?
  • Laat hem aan mij zien.
Klaar met het typen? 
  • Mag je een tekening bij je sprookje maken.
  • Mag je nadenken over de voorkant en achterkant van het boek. 
  • Mag je het sprookje doormailen.  



Slide 12 - Tekstslide