Pedagogiek H7 Het kind en de groep - Paragraaf 1, 2 en 3

H7 Het kind en de groep
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H7 Het kind en de groep

Slide 1 - Tekstslide

Planning van vandaag
H7.1 Samen kom je verder
H7.2 Sociale ontwikkeling van baby tot jong schoolkind
H7.3 Sociale ontwikkeling van het oudere schoolkind en volwassene

Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Sociale ontwikkeling

Slide 3 - Woordweb

H7.1 Samen kom je verder
Sociale vaardigheden: 
Voor jezelf opkomen, beslissingen nemen, anderen vertrouwen, omgaan met regels, eerlijk leren delen en vriendschappen opbouwen. 

Een eigen 'ik'
Kinderen moeten eerst hun eigen 'ik' leren onderscheiden van de omgeving. 
Als het kind zich kan onderscheiden van de omgeving, kan het zich sociaal gaan ontwikkelen.

Slide 4 - Tekstslide

H7.1 Samen kom je verder
Spelontwikkeling: peuters spelen anders dan een schoolkind. Een kind leert bijvoorbeeld om speelgoed te delen en rekening te houden met andere kinderen. Dit noemen we de spelontwikkeling. (H7.4)

Emotionele ontwikkeling: een kind leert emoties te herkennen van zichzelf en anderen en krijgt hier steeds meer grip op en kan er op inspelen. (H7.5)

De fasen die kinderen en jongeren op sociaal gebied doorlopen, noemen we de sociale ontwikkeling.

Slide 5 - Tekstslide

Welke zin hoort volgens jou bij de sociale ontwikkeling van een kind tussen de 0-2 jaar?
A
De groepsnorm is belangrijk
B
Een eigen 'ik' ontdekken
C
Reageren op stemmen en geuren
D
Inleven in anderen

Slide 6 - Quizvraag

Reageren op stemmen en geuren: 
0 tot 2 jaar

  • Herkennen creëert een veilig gevoel
  • Imiteren van gedrag om zich heen
  • Ontwikkeling zelfbesef: honger en een natte of droge luier.
  • Ook herken baby’s dat de dingen die ze doen effect hebben op de omgeving.
  • (Reactie uitlokken door hun flesje steeds op de grond te gooien)
  • Vanaf 1,5 jaar gaat een dreumes zijn eigen spiegelbeeld herkennen
  • Experiment met ‘rougetest’
  • Vanaf 2 jaar beginnen kinderen zichzelf ook te herkennen op foto’s






Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Welke zin hoort volgens jou bij de sociale ontwikkeling van een kind tussen de 2-4 jaar?
A
Vriendschappen
B
Reageren op stemmen en geuren
C
De groepsnorm is belangrijk
D
Een eigen 'ik' ontdekken

Slide 9 - Quizvraag

Een eigen ‘ik’ ontdekken: 
2 tot 4 jaar

Koppigheidsfase: eigen persoon met eigen wil.
Voorbeelden: ‘ikke doen, ik wil dat niet, ik ga niet mee, ik kan dat wel’ of kinderen die overal nee op zeggen.

Fantasievriendjes in een levendige fantasie.

Egocentrisch: zien zichzelf als centrum van de wereld. (gebeurt niet bewust)






Slide 10 - Tekstslide

Welk plaatje past bij de sociale ontwikkeling van een kind van 4-6 jaar?

Slide 11 - Poll

Vriendschappen: 4 tot 6 jaar

Keuze van vrienden ligt meer bij het kind zelf. Toch is de omgeving van een kind in deze leeftijdsfase ook nog belangrijk bij het ontstaan van vriendschappen.
    (voorbeeld: ‘Sam heeft mooi speelgoed’)

Vriendschappen wisselen regelmatig.

Vanaf ong. 5 jaar meer speelafspraken met vriendjes.

Maar ook competitie met vriendjes neemt toe.
   (voorbeeld: kind mag niet meedoen, omdat hij/zij niet hard genoeg kan rennen.)




Slide 12 - Tekstslide

Welk plaatje past bij de sociale ontwikkeling van een kind van 6-9 jaar?

Slide 13 - Poll

Inleven in anderen: 6 tot 9 jaar


Jonge schoolkinderen kunnen een situatie vanuit een ander perspectief bekijken. Het inleven in anderen en gevoelens van andere herkennen en meebeleven noem je empathie.

Het empathisch vermogen van het jonge schoolkind helpt ook in het ontstaan van hechtere vriendschappen.

Herkennen zichzelf in de ander noemen we identificatie.

Vriendschappen gebaseerd op zelfde interesses of karaktereigenschappen.




Slide 14 - Tekstslide

De groepsnorm is belangrijk: 9 tot 12 jaar

Socialisatie --> het proces waarin kinderen de sociale wereld om zich heen steeds beter begrijpen en zich aanpassen aan de groep.

Verschillen tussen jongens en meisjes worden groter.

Vriendschappen vooral tussen hetzelfde geslacht.


Slide 15 - Tekstslide

Losmakingsproces: 12 tot 18 jaar

Pubers maken zich los van hun ouders --> Losmakingsproces.
   
Dingen die ouders doen zijn vaak raar of gek.

Peergroup --> ong. zelfde leeftijd en gelijke interesse.
Nadeel peergroup: groepsdruk.


Slide 16 - Tekstslide

Onderscheiden van anderen: 18 tot 21 jaar

Gemengde vriendengroepen, jongens en meisjes.



Pubers: onderdeel van de massa zonder gezien te worden.

Volwassenen: willen juist wel gezien worden in de massa en onderscheiden zich van anderen. (bijvoorbeeld: door kleding, duidelijke eigen mening)


Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk
Lezen en maken:

H7.1 Samen kom je verder

H7.2 Sociale ontwikkeling van baby tot jong schoolkind

H7.3 Sociale ontwikkeling van het oudere schoolkind en volwassene

Slide 18 - Tekstslide