Voltooid deelwoord thema 6 les 7 en 8
1 / 20
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat is de ik-vorm van het
werkwoord " beantwoorden" ?
werkwoord " beantwoorden" ?
Slide 3 - Woordweb
Wat is de ik-vorm/stam van het
werkwoord "praten"?
werkwoord "praten"?
Slide 4 - Woordweb
Wat is de ik- vorm/stam van het
werkwoord "blozen"?
werkwoord "blozen"?
Slide 5 - Woordweb
Wat is de ik-vorm/stam van het
werkwoord "blijven"?
werkwoord "blijven"?
Slide 6 - Woordweb
Wat is de ik-vorm/stam van het
werkwoord "bonzen"?
werkwoord "bonzen"?
Slide 7 - Woordweb
Welke zin is foutloos in de verleden tijd geschreven?
A
Mijn opa blijfde dicht bij mij.
B
Ik wees naar het lekkere gebakje.
C
Wachten jullie straks bij de poort?
D
Geef jij mij de pindakaas even aan?
Slide 8 - Quizvraag
Welke zin is foutloos geschreven?
A
Wij verdiepten ons in het onderwerp.
B
De man vroeg aan oma de weg.
C
De dokter ontsmetten de wond.
D
Ik zagde de plank af.
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
landen (VT)
Het vliegtuig................op Schiphol.
Het vliegtuig................op Schiphol.
Slide 11 - Open vraag
schudden (VT)
Jullie .......................te hard met de potjes.
Jullie .......................te hard met de potjes.
Slide 12 - Open vraag
zwemmen (VD)
De man is naar de overkant...............
De man is naar de overkant...............
Slide 13 - Open vraag
vragen(VD)
Dat heb ik al een keer..................
Dat heb ik al een keer..................
Slide 14 - Open vraag
blozen(VD)
Heb jij door verlegenheid weleens.........?
Heb jij door verlegenheid weleens.........?
Slide 15 - Open vraag
voelen(VD)
Het kind heeft de zachte stof...................
Het kind heeft de zachte stof...................
