Herhaling HS1
1 / 19
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Leg in je eigen woorden uit wat zakgeld is
Slide 2 - Open vraag
Kleedgeld valt onder zakgeld
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quizvraag
Als je €10 zakgeld krijgt per week hoeveel is dat dan per maand?
Slide 4 - Open vraag
Als ik €50 kleedgeld per maand krijg hoeveel is dat dan per week
Slide 5 - Open vraag
Wat doet het NIBUD
Slide 6 - Open vraag
Wat is een begroting
Slide 7 - Open vraag
Als de je evenveel uitgeeft als dat je inkomsten hebt, wat heb je dan?
Slide 8 - Open vraag
Boodschappen zijn wat voor soort uitgaven?
A
Huishoudelijke uitgaven
B
Vaste lasten
C
Reserverings uitgaven
Slide 9 - Quizvraag
Benzine zijn wat voor soort uitgaven?
A
Huishoudelijke uitgaven
B
Vaste lasten
C
Reserverings uitgaven
Slide 10 - Quizvraag
Kleding zijn wat voor soort uitgaven?
A
Huishoudelijke uitgaven
B
Vaste lasten
C
Reserverings uitgaven
Slide 11 - Quizvraag
Een spotify abonnement zijn wat voor soort uitgaven?
A
Huishoudelijke uitgaven
B
Vaste lasten
C
Reserverings uitgaven
Slide 12 - Quizvraag
Een begrotingsoverschot van de overheid betekent?
Slide 13 - Open vraag
Noem voorbeelden van uitgaven van de overheid
Slide 14 - Open vraag
De overheid verwacht €350,4 miljard aan inkomsten en €365,1 miljard aan uitgaven, is een overheidstekort of overschot en hoeveel euro is dat?
Slide 15 - Open vraag
Loon en inkomstenbelasting is een voorbeeld van
A
Directe belastingen
B
Indirecte belastingen
Slide 16 - Quizvraag
Vennootschapsbelasting is een voorbeeld van
A
Directe belastingen
B
Indirecte belastingen
Slide 17 - Quizvraag
BTW is een voorbeeld van
A
Directe belastingen
B
Indirecte belastingen
Slide 18 - Quizvraag
Accijnzen zijn een voorbeeld van
A
Directe belastingen
B
Indirecte belastingen
