Zondag gebeurde een erg ongeluk bij Antwerpen. Er vielen twee doden en een aantal gewonden.
bekijk de video. Hoe werden de gewonden vervoerd?
Had je al over het ongeluk gehoord?
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2
In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
Doden bij ongeluk met bus
Zondag gebeurde een erg ongeluk bij Antwerpen. Er vielen twee doden en een aantal gewonden.
bekijk de video. Hoe werden de gewonden vervoerd?
Had je al over het ongeluk gehoord?
Slide 1 - Tekstslide
nos.nl
Slide 2 - Link
Hoe werden de gewonden vervoerd? Had je al over het ongeluk gehoord?
Slide 3 - Open vraag
Maak een samenvatting van het artikel. Door een samenvatting te maken, snap je beter waar het artikel over gaat. Er zijn verschillende manieren om een samenvatting te maken.
Gebruik minstens 60 woorden!
Slide 4 - Open vraag
Werkwoorden. Vul de ik - hij - wij vorm van het werkwoord in (tegenwoordige tijd)
Werkwoord: zijn
Slide 5 - Open vraag
Werkwoorden. Vul de ik - hij - wij vorm van het werkwoord in (tegenwoordige tijd)
Werkwoord: hebben
Slide 6 - Open vraag
Werkwoorden. Vul de ik - hij - wij vorm van het werkwoord in (tegenwoordige tijd)
Werkwoord: rijden
Slide 7 - Open vraag
Werkwoorden. Vul de ik - hij - wij vorm van het werkwoord in (tegenwoordige tijd)
Werkwoord: zitten
Slide 8 - Open vraag
Tekst 2 Testen bij de GGD hoeft niet meer
Lees het artikel en bekijk de foto. Beantwoord dan de vragen.
Kies uit de
antwoorden A, B en C
Slide 9 - Tekstslide
Vanaf wanneer hoef je niet meer te testen bij de GGD?
A
woensdag
B
dinsdag
C
maandag
Slide 10 - Quizvraag
• Welke corona-test is genoeg?
A
zelftest
B
PCR-test
C
grieptest
Slide 11 - Quizvraag
Waar kun je een bewijs halen dat je beter bent van corona?
A
op het gemeentehuis
B
bij de GGD
C
bij de politie
Slide 12 - Quizvraag
Wat gebeurt er met de testplekken van de GGD?
A
de meeste plekken blijven open.
B
de plekken worden gebruikt voor vaccinaties
C
veel plekken worden gesloten
Slide 13 - Quizvraag
In alinea 3 lees je over het nieuwe plan van de regering. Vind jij het plan goed?
A
ja
B
nee
C
weet ik niet
Slide 14 - Quizvraag
Zelfstandig naamwoord
Een zelfstandig naamwoord geeft een mens, dier of ding aan.
Een zelfstandig naamwoord heb je in enkelvoud of in meervoud.
Enkelvoud betekent: er is er één van. Meervoud: er zijn er meer van.