Lezen 3-3e

Lesdoelen

  • Ik kan samenhang in teksten herkennen met behulp van veelvoorkomende signaalwoorden.
  • Ik weet het verschil tussen feiten, meningen en argumenten.
  • Ik kan meningen herkennen en begrijpen.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lesdoelen

  • Ik kan samenhang in teksten herkennen met behulp van veelvoorkomende signaalwoorden.
  • Ik weet het verschil tussen feiten, meningen en argumenten.
  • Ik kan meningen herkennen en begrijpen.

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling Lezen

Feiten, meningen en argumenten in een tekst herkennen

- je weet wat een feit is

- je weet wat een mening is

- je weet wat een argument is


Slide 2 - Tekstslide

Theorie 
Feiten: een feit kun je controleren.
  • Bij handbal is een veld rechthoekig, 40 m. lang en 20m. breed.
Meningen: een mening is iets wat iemand vindt.
herkennen/signaalwoorden: ik vind.... - volgens mij - zij denkt dat....
  • Ik vind handbal een zware sport.
Argumenten: uitleg waarom iemand iets vindt.
  • Ik vind handbal een vermoeiende sport (mening), want je moet veel rennen (argument, waarom je iets vindt).
    Signaalwoorden: omdat, want, namelijk.
Zie ook blz. 217 van je lesboek - Examen doen

Slide 3 - Tekstslide

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit (kun je controleren)
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument

Slide 4 - Tekstslide

een feit:

Slide 5 - Woordweb

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
    (een mening is iets wat iemand vindt)
  3. Noem een argument

Slide 6 - Tekstslide

een mening:

Slide 7 - Woordweb

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument 
    (uitleg waarom iemand iets vindt)

Slide 8 - Tekstslide

een argument:

Slide 9 - Woordweb

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
    (een mening is iets wat iemand vindt)
  3. Noem een argument

Slide 10 - Tekstslide

Staat hier een feit, mening of argument?

Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 11 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind 'Spiderman' een spannende film.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 12 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind het raar om docenten aan te spreken met u.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 13 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 14 - Quizvraag

Zelfstandig werken
Maken opdracht 1, 2, 3 en 4
Vanaf bladzijde 127

Slide 15 - Tekstslide

Nakijken
 Opdracht 1, 2, 3 en 4
Vanaf bladzijde 127

Slide 16 - Tekstslide

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 17 - Tekstslide

Hoofd- en bijzaken
Als je een tekst gaat samenvatten, is het belangrijk om onderscheid te maken tussen hoofd- en bijzaken. De hoofdzaken zijn de belangrijkste zaken uit een tekst, de bijzaken zijn zaken die je kunt weglaten.

Slide 18 - Tekstslide