Zoek de synoniemen (woorden die hetzelfde betekenen) bij elkaar:
levenslang opzadelen
belasten teleurstelling
benaming innemen
frustratie eeuwig
veroveren benoeming
Slide 5 - Tekstslide
Zoek de tegenstelling:
zwak windstil
gecompliceerd sterk
geduldig dalen
stijgen ongecompliceerd
stormachtig ongeduldig
Slide 6 - Tekstslide
Zoek de tegenstelling:
veelal belemmeren
dwerg zelden
voorwaardelijk bedroefd
verheugd onvoorwaardelijk bevorderen reus
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Lezen tekst uit het examen B1
Vakantie vroeger en nu
Slide 9 - Tekstslide
Grapje voor in de pauze
Mijn man zei laatst dat hij me knap vond. Eigenlijk was de hele zin: "Ik vind je knap lastig", maar ik concentreer me tegenwoordig alleen maar op het positieve!
Slide 10 - Tekstslide
Spreken oefenen
1. Je komt in de supermarkt. Je hebt geen muntje bij je om in de kar te doen. Wat vraag je?
Slide 11 - Tekstslide
2. In de supermarkt wil je een fles ketchup pakken. Maar de fles staat te hoog. Er komt een lange man aan; wat vraag je?
Slide 12 - Tekstslide
3. Je staat in de rij bij de kassa. Plotseling gaat er iemand voor je staan. Je bent een beetje boos. Wat zeg je?
Slide 13 - Tekstslide
4. Je hebt een broek gekocht. Maar als je thuis komt, blijkt die toch te klein. Je gaat terug naar de winkel. Wat zeg je?
Slide 14 - Tekstslide
5. Je bent op het station. Je wilt met de trein naar Zwolle
en je wilt weten waar je moet instappen en hoe laat de
trein vertrekt. Je ziet iemand van de NS. Wat vraag je?