Cours 1

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

1: Unité 3

semaine 4 (de 4)

Cours 1

Le programme

On va ...

- poser des questions

- regarder un jour une question

- jouer un Quizlet

- dehors

- expliquer en groupe les apprendres

Le but de ce cours est:

Je peux parler de mon collège.

                         

On va regarder:

C'est qui lui?

Une personne pose les questions 1 à 4. 

L'autre pose numéro 5 à 9.

Quand tu réponds: sans cahier!

docs.google.com

On va jouer au

Un apprendre d'unité 3

On va dehors 

pour un jeu.

Cours 3: vous avez le test d'unité 3

Om extra te leren en te oefenen voor de toets worden jullie zometeen in groepjes ingedeeld door mevrouw Menninga en gaan  jullie de toetsstof voorbereiden en uitleggen aan jullie klasgenoten.

Als je namelijk zelf iets moet uitleggen in eigen woorden onthoud je het beter.

Quel groupe explique quoi?

Groupe 1: Woorden: N-F en F-N

Groupe 2: Werkwoorden op-er

Groupe 3 : Zinnen N-F

Groupe 4: Vraagwoorden (N-F)

Comment expliquer?

1: Woorden: Welke woorden zijn makkelijk om te leren, ezelsbruggetjes moeilijke woorden

2: Werkwoorden op-er: Stappenplan uitleggen.

3: Zinnen: Wat is de opbouw van een goede zin? Tips om een zin te maken.

4: Vraagwoorden: Op de toets staat het antwoord, hoe stel je dan de vragen?

Presentatie 

1. Je hebt deze les om de presentatie voor te bereiden.

2. Je presentatie duurt tussen de 8-10 minuten.

3. Opbouw presentatie:

       - uitleg +voorbeelden

       - vragen beantwoorden van leerlingen

       - afsluiten met een opdracht: Quizlet, Kahoot, opdracht op papier of op het bord of ...?

Presentatie klaar?

Zijn jullie klaar met de presentatie? Check dan bij mevrouw Menninga of deze goed is.

Goedgekeurd? 

Dan mogen jullie leren voor de toets:

Via Learnbeat, Quizlet, Studygo, een spel of ....?

Maak groepjes.xyz

Je wordt nu ingedeeld in een groepje van maximaal 3 personen. 

Zie drive gmail- klassen - maak groepjes (kopiëren en plakken

- jongens en meisjes extra door elkaar)

Quel groupe explique quoi?

Groupe 1: Woorden: N-F en F-N

Groupe 2: Werkwoorden op-er

Groupe 3 : Zinnen N-F

Groupe 4: Vraagwoorden (N-F)

Le but de ce cours était: : "Je peux parler de mon collège."

Vous avez réussi?