herhaling thema 1 en thema 3 - rekenen1 en rekenen 2

Wat weet je van de thema's : rekenen
1 / 20
volgende
Slide 1: Woordweb
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat weet je van de thema's : rekenen

Slide 1 - Woordweb

Belangrijkste onderwerpen van Thema 1

Rekenregels
Gemiddelde
Afronden
Procenten
Verhoudingen

Slide 2 - Tekstslide

Belangrijkste onderwerpen van Thema 3 
  1. Lengte, oppervlakte en inhoudsmaten 
  2. Tijd /snelheid
  3. Machten en wortels

Slide 3 - Tekstslide

Nodig deze les thuis
Rekenmachine
NIet je telefoon want op je tentamen gebruik je ook je rekenmachine. (Die je trouwens niet moet vergeten)

Slide 4 - Tekstslide

Afronden
Rond af op 2 decimalen 
6,34223 = 6,34
8,7894= 8,79
Rond af op gehele getallen
6,252= 6
73,5=74

Slide 5 - Tekstslide

Procenten
Voorbeeld: 50% van 200 = 100
berekening:
Eerst 1 % berekenen en dan 50 %

200 :100 x 50 = 100

Slide 6 - Tekstslide

Procenten
Hoeveel % is 200 van 1000?
Antwoord= 20 %
Berekening:
Deel/geheel x 100
200/1000 x 100 = 20 %

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het gemiddelde?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quizvraag

Waar kijk je naar als je moet afronden
A
eerstvolgende cijfer
B
cijfer waarop je moet afronden

Slide 9 - Quizvraag

afronden op 1 decimaal
4,8497
A
4
B
4,9
C
4,85
D
4,8

Slide 10 - Quizvraag

Hoe kun je procenten uitrekenen?
A
Deel/geheel x 100%
B
Geheel/deel x 100%
C
geheel/ 100 keer het gedeelte

Slide 11 - Quizvraag


Van de 50 kinderen zijn 4 kinderen te laat gekomen. Hoeveel procent is dat?
Procenten!
A
10 %
B
5 %
C
12 %
D
8 %

Slide 12 - Quizvraag

11% procent van 80 dropjes is =....
A
9,2
B
8,8
C
8
D
8,08

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Afstand en snelheid
Een man heeft in 20 seconden 40 meter afgelegd. 

Hoeveel meter per rende hij dan in 1 seconde?

40/20 = 2 meter

Slide 15 - Tekstslide

Oppervlakte 
Een muur van 40 vierkante meter moet beplakt worden met tegeltjes van 20 bij 20 CENTImeter

Eerst allebei in zelfde eenheid zetten. dus 20 centimeter =
20:10:10 = 0,2 m
Oppervlakte tegel = 0,2 x 0,2 = 0,04 vierkante meter
40 : 0,04 = 1000 tegeltjes nodig

Slide 16 - Tekstslide

Omrekenen van eenheden
Hoeveel meter zit er in een hectometer?
A
10
B
20
C
100
D
200

Slide 17 - Quizvraag

Welk netje sinaasappels is in verhouding goedkoper?
A
Het linkernetje
B
Het rechternetje

Slide 18 - Quizvraag

Een grote muur van 30000 vierkante cm moet geverfd worden. Met een blik verf kun je 1500 vierkante cm verven. Hoeveel blikken heb je nodig?
A
200
B
20
C
2000
D
2

Slide 19 - Quizvraag

Dit was de les van vandaag
Volgende week het tentamen
Morgen herhaling hoofdstuk 2 en 4 
Geen huiswerk

Slide 20 - Tekstslide