Sind die nächsten Sätze richtig oder falsch geschrieben?
Slide 4 - Tekstslide
Sie fährt nach Berlin, weil sie ihren Freund möchte besuchen.
A
richtig
B
falsch
Slide 5 - Quizvraag
Lilly will einkaufen, aber sie hat ihr Geld vergessen.
A
richtig
B
falsch
Slide 6 - Quizvraag
Er sagt, dass er Haus hat gemietet.
A
goed
B
fout
Slide 7 - Quizvraag
Door welk voegwoord kun je de volgende 2 zinnen samenvoegen?
Slide 8 - Tekstslide
Patrick läuft zur Schule. Matthias nimmt das Auto.
A
aber
B
weil
Slide 9 - Quizvraag
Das Buch ist nicht toll. Es ist langweilig.
A
aber
B
sondern
Slide 10 - Quizvraag
Kannst du mir Brot mitbringen? Du bist im Supermarkt.
A
und
B
denn
C
weil
Slide 11 - Quizvraag
3 havo Na klar K1 L1
Antworten Auftrag 59 und 60 Seite 139/140
59 1. Hautausschlag
2. juckte
3. Salbe
4. Pech
5. Gehirnerschütterung
6. niesen
7. husten
8. Tabletten
9. heilen
10. Schmerzmittel
Slide 12 - Tekstslide
3 havo Na klar K1 L1
Antworten Auftrag 65, Seite 144
Slide 13 - Tekstslide
3 havo Na klar K1 L1
Antworten Auftrag 68 und 69, Seite 146
68.
Als je Contractubex gebruikt zullen je lichamelijke klachten binnen bepaalde tijd minder worden. Het is door iedereen goed te verdragen en het is te koop bij de apotheek.
69.
1 2 3 4 5
F B G D A
Slide 14 - Tekstslide
3 havo Na klar K1 L1
Kapitel 4 Lektion 1
Hören/ Sehen üben -> nächste Woche Cito KLT
Wir machen gemeinsam Auftrag 1, 2 en 5 (Seite 158)
Slide 15 - Tekstslide
3 havo Na klar K1 L1
Selbständig an die Arbeit
Auftrag 3, 4, 6 (= kijkopdracht, linkje en goede antwoorden staan in Magister), 8, 10, 11, 12
Slide 16 - Tekstslide
3 havo Na klar K1 L1
Van Kapitel 4 Lektion 1 moeten de volgende opdrachten gemaakt zijn:
1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 10, 11, 12
Alles wat ons deze week niet in de les is gelukt is huiswerk