2.3 Lezen



PAK VOOR JE:
- Laptop met Lessonup
VOER DE CODE IN

LEERDOELEN

- Aan het einde van de les herkennen de leerlingen de tekstdelen inleiding, kern, slot.

- Aan het einde van de les herkennen de leerlingen signaalwoorden die een tegenstelling aangeven.
- Aan het einde van de les herkennen de leerlingen signaalwoorden die een voorbeeld aangeven.


1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les



PAK VOOR JE:
- Laptop met Lessonup
VOER DE CODE IN

LEERDOELEN

- Aan het einde van de les herkennen de leerlingen de tekstdelen inleiding, kern, slot.

- Aan het einde van de les herkennen de leerlingen signaalwoorden die een tegenstelling aangeven.
- Aan het einde van de les herkennen de leerlingen signaalwoorden die een voorbeeld aangeven.


Slide 1 - Tekstslide

TERUGBLIK
Tekstdoelen

Een nieuwsbericht heeft als tekstdoel:
timer
0:20
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 2 - Quizvraag

verkennend lezen
A
Je wilt weten of de tekst interessant is voor jou.
B
Je wilt begrijpen wat er in de tekst staat.
C
Je wilt het antwoord weten op een vraag.
D
Je wilt onthouden wat er in de tekst staat.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het onderwerp van een tekst? Het onderwerp van een tekst...
A
... vertelt in één woord of een paar woorden waar de tekst over gaat.
B
... vertelt waar de tekst vandaan komt.
C
... vertelt wat iemand ergens van vindt.
D
... vertelt wat waar of niet waar is.

Slide 4 - Quizvraag

Tekstdoelen

Een politierapport heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren

Slide 5 - Quizvraag

Tekstdoelen

Een reclametekst heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren

Slide 6 - Quizvraag

Wat is nauwkeurig lezen?
A
De tekst snel bekijken
B
Informatie opzoeken in een tekst of op internet
C
De tekst van begin tot eind lezen
D
Leren en onthouden van de hele tekst

Slide 7 - Quizvraag

Wat kan de functie van de inleiding zijn?
A
Samenvatten
B
Het onderwerp noemen
C
Mening geven van de schrijver

Slide 8 - Quizvraag

Wat staat er in het slot van de tekst?
A
een grappig verhaaltje
B
een korte herhaling
C
een voorbeeld

Slide 9 - Quizvraag

Indeling van een tekst
Inleiding

Kern

Slot

Slide 10 - Tekstslide

Noem een functie die de inleiding kan hebben

Slide 11 - Open vraag

Functies van de inleiding
- Aandacht trekken van de lezer
- Het onderwerp introduceren
- Een mening over het onderwerp geven
- Een vraag over het onderwerp stellen
- Een korte samenvatting van de tekst geven

Slide 12 - Tekstslide

Kern
- Na de inleiding
- Grootste deel van de tekst
- Vaak meerdere alinea's
- Informatie over verschillende deelonderwerpen (tussenkopjes)

Slide 13 - Tekstslide

Slot
- Laatste onderdeel

- Samenvatting geven
- Een tip geven
- Antwoord geven op de vraag uit de inleiding

Slide 14 - Tekstslide

Het slot heeft altijd een functie.

Wat kan GEEN functie van een slot zijn?
A
een vraag stellen
B
een samenvatting geven
C
een conclusie trekken
D
een oplossing van een probleem geven

Slide 15 - Quizvraag

Signaalwoorden tegenstelling
- Maar
- Daarentegen
- Echter
- Toch
- Integendeel

De weerman voorspelde mooi weer, maar het regende erg hard

Slide 16 - Tekstslide

Wat is geen signaalwoord voor een tegenstelling?
A
Maar
B
Vervolgens
C
Daarentegen
D
Toch

Slide 17 - Quizvraag

signaalwoord + verband:
Grote schoonmaak
Opruimen is niet mijn sterkste kant. Rotzooi maken kan ik daarentegen wel goed.

A
Rotzooi - signaalwoord opsomming
B
Grote - signaalwoord toelichting
C
daarentegen - signaalwoord tegenstelling
D
Goed - signaalwoord voorbeeld

Slide 18 - Quizvraag

'Bovendien' is een tegenstellend signaalwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Signaalwoorden voorbeeld
- Bijvoorbeeld
- Zoals
- Zo
- Ter illustratie
- Een voorbeeld hiervan

Er zijn allerlei manieren om energie te besparen, zoals spaarlampen gebruiken

Slide 20 - Tekstslide

Signaalwoorden 
van voorbeeld
Signaalwoorden 
van tegenstelling
bijvoorbeeld
echter
maar
onder andere
toch
zo
zoals

Slide 21 - Sleepvraag

Aan de slag
Zoek in een tweetal minimaal 2 teksten die een tegenstellend verband hebben & 2 teksten die voorbeelden als verband hebben. 

Arceer de signaalwoorden voor de tegenstelling en het voorbeeld met verschillende kleuren. 
Knip ze uit en plak ze op een groot vel. 

Doe dit zoals het op het whiteboard staat!

Slide 22 - Tekstslide