Thema 1 herhaling havo

Thema 1 herhaling havo
Basisstof 1 t/m 8
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Thema 1 herhaling havo
Basisstof 1 t/m 8

Slide 1 - Tekstslide

Welke twee stoffen zijn nodig voor fotosynthese?
A
Zuurstof
B
Glucose
C
Water
D
Koolstofdioxide

Slide 2 - Quizvraag

Wanneer zullen planten de meeste glucose aanmaken door middel van fotosynthese?
A
Gedurende de nacht
B
Op een bewolkte dag
C
Op een onbewolkte dag

Slide 3 - Quizvraag

Waar in de cel wordt glucose afgebroken?
A
In de bladgroenkorrels
B
In de mitochondriën

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de meest gebruikte brandstof voor verbranding in een cel?
A
Koolstofdioxide
B
Water
C
Glucose

Slide 5 - Quizvraag

Wanneer heeft je lichaam de meeste energie nodig?
A
Tijdens het eten
B
Tijdens het slapen
C
Tijdens het wandelen
D
Tijdens het zwemmen

Slide 6 - Quizvraag

Bij verbranding in een cel vindt een reactie plaats. Bij deze reactie ontstaan verschillende stoffen.
Welke twee stoffen ontstaan er bij de verbranding in een cel?
A
Glucose
B
Koolstofdioxide
C
Water
D
Zuurstof

Slide 7 - Quizvraag

Uit een aquarium met vissen en planten worden alle planten weggehaald. De vissen blijven in het aquarium. Het aquarium blijft nu een tijd zo staan.
A
Koolstofdioxide
B
Zuurstof

Slide 8 - Quizvraag

Slijmlaag
Trilhaarcel
Bloedvat
Slijmproducerende cel

Slide 9 - Sleepvraag

In de afbeelding is een dwarsdoorsnede van de luchtpijp en de slokdarm van een mens schematisch getekend.

Met welk cijfer is de luchtpijp aangegeven in de afbeelding?
A
Nummer 1
B
Nummer 2
C
Nummer 3

Slide 10 - Quizvraag

In afbeelding 4 is een doorsnede van de keelholte schematisch getekend. Enkele delen zijn met letters aangegeven. De huig en het strotklepje zijn in twee standen weergegeven.

Wat gebeurt er als je je verslikt? Waardoor wordt dit veroorzaakt?
A
Voedsel in deel P, doordat de huig verkeerd staat.
B
Voedsel in deel P, doordat het strotklepje verkeerd staat.
C
Voedsel in deel Q, doordat de huig verkeerd staat.
D
Voedsel in deel Q, doordat het strotklepje verkeerd staat.

Slide 11 - Quizvraag

In de afbeelding zijn twee typen longen schematisch getekend.

Bij welk type zal per minuut de meeste zuurstof kunnen worden opgenomen? En waardoor komt dit?
A
Bij type 1, want dat bevat de meeste lucht.
B
Bij type 1, want daar is het uitwisselingsoppervlak het grootst.
C
Bij type 2, want dat bevat de meeste lucht.
D
Bij type 2, want daar is het uitwisselingsoppervlak het grootst.

Slide 12 - Quizvraag

Maak de zin kloppend.

De lucht die je uitademt, bevat ............. zuurstof, ............. koolstofdioxide, en ............. waterdamp dan de lucht die je inademt.
meer
meer
minder

Slide 13 - Sleepvraag

In afbeelding 2 is een deel van het ademhalingsstelsel van de mens schematisch getekend.

Het zuurstofgehalte bij inademing is het laagst bij deel ...
A
1
B
2
C
3

Slide 14 - Quizvraag

In afbeelding 2 is een deel van het ademhalingsstelsel van de mens schematisch getekend.

Het koolstofdioxidegehalte bij uitademing is het laagst bij deel ...
A
1
B
2
C
3

Slide 15 - Quizvraag

In welke richting bewegen de ribben en het borstbeen bij een normale inademing? En in welke richting beweegt het middenrif?
A
Ribben en borstbeen omhoog, middenrif omhoog.
B
Ribben en borstbeen omhoog, middenrif omlaag.
C
Ribben en borstbeen omlaag, middenrif omhoog.
D
Ribben en borstbeen omlaag, middenrif omlaag.

Slide 16 - Quizvraag

Bij een persoon beweegt het middenrif naar boven.

1. Wordt hierdoor de borstholte groter of kleiner?
2. Heeft dit inademing of uitademing tot gevolg?
A
1. Groter 2. Inademing
B
1. Groter 2. Uitademing
C
1. Kleiner 2. Inademing
D
1. Kleiner 2. Uitademing

Slide 17 - Quizvraag

Bij de ademhaling zet de borstkas uit doordat:
A
De borstkas groter wordt gemaakt door de tussenribspieren aan te spannen.
B
De borstkas groter wordt gemaakt door de tussenribspieren te ontspannen.
C
De borstkas groter wordt gemaakt doordat de lucht de longen in stroomt.

Slide 18 - Quizvraag

Welk bestanddeel van rook beschadigt de binnenkant van de longen?

Slide 19 - Open vraag

Wat kun je doen om te voorkomen dat de hoeveelheid koolstofdioxide in het klaslokaal toeneemt?
A
Lange tijd in het klaslokaal blijven zitten
B
Ramen sluiten
C
Ramen openen

Slide 20 - Quizvraag

Waar is een hooikoortspatiënt speciaal allergisch voor?
A
Huidschilfers van dieren
B
Huisstof
C
Sigarettenrook
D
Stuifmeelkorrels

Slide 21 - Quizvraag

Sleep het juiste ademhalingsorgaan naar het juiste organisme.
Celmembraan
Longen
Kieuwen
Tracheeën

Slide 22 - Sleepvraag

Sleep het juiste ademhalingsonderdeel naar het juiste organisme.
Vogel
Insect
Vis
Eencellige
Stigma's
Kieuwplaatjes
Celmembraan
Luchtzak

Slide 23 - Sleepvraag

Welk bestandsdeel in de rook van sigaretten is kankerverwekkend?
A
Nicotine
B
Teer
C
Koolstofmono-oxide
D
Tabak

Slide 24 - Quizvraag

Waardoor neemt je conditie af als je rookt?

De teer in de rook beschadigt ....., 
waardoor ze minder  ..... kunnen opnemen 
en door ...... kan het bloed minder ..... opnemen
zuurstof
zuurstof
koolstofmono-oxide
de longen

Slide 25 - Sleepvraag

Bij welke dieren zal er meer verbranding plaatsvinden als de temperatuur laag is? Bij koudbloedige dieren of bij warmbloedige dieren?
A
Bij koudbloedige dieren
B
Bij warmbloedige dieren
C
De verbranding is gelijk

Slide 26 - Quizvraag

De verbranding in cellen is afhankelijk van de temperatuur.

Welke dieren kunnen actiever zijn als de temperatuur laag is? Koudbloedige dieren of warmbloedige dieren?
A
Koudbloedige dieren zijn actiever
B
Warmbloedige dieren zijn actiever
C
Ze zijn even actief

Slide 27 - Quizvraag

Succes nog met leren!
Vergeet niet de huiswerkopdrachten na te kijken.
Lever je boekje bij de toets in voor 0,5 punt extra op je cijfer!

Slide 28 - Tekstslide