JCL vraag en aanbod les 7 Ea

Aanbod
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Aanbod

Slide 1 - Tekstslide

Programma


nabespreken vragen zelftest
Uitleg aanbodlijn, verschuiving en Ea
Opgaven maken 4.1 tm 4.6
Afsluiting: wat heb je geleerd? 

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kent je begrip aanbodelasticiteit
  • Je kunt de aanbodelasticiteit uitrekenen
  • Je kunt een aanbodlijn tekenen
  • je kunt verschuiving van en langs de aanbodlijn verklaren
  • je kunt van individuele aanbodlijnen de colleactieve aanbodlijn tekenen

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg
Pak pen & papier om aantekeningen te maken.

Slide 4 - Tekstslide

verkoop per dag 200 stuks,
verkoopprijs €80 per stuk,
totale kosten per dag €10.000
Bereken de dagomzet

Slide 5 - Open vraag

verkoop per dag 200 stuks,
verkoopprijs €80 per stuk,
totale kosten per dag €10.000
Bereken de kostprijs

Slide 6 - Open vraag

verkoop per dag 200 stuks,
verkoopprijs €80 per stuk,
totale kosten per dag €10.000
Bereken de winst

Slide 7 - Open vraag

verkoop per dag 200 stuks,
verkoopprijs €80 per stuk,
totale kosten per dag €10.000
Bereken de winstmarge

Slide 8 - Open vraag

Formules
Totale omzet of opbrengst => TO=pxq

kostprijs=qTK
TW=TOTK
winstmarge=qTW

Slide 9 - Tekstslide

Nieuw: De prijselasticiteit van het aanbod (Ea)
  • Wat gebeurt er met het aanbod als de prijs van het product verandert?
  • Formule: gevolg gedeeld door oorzaak. Dus:  Ea= de procentuele verandering van het aanbod gedeeld door de procentuele verandering van de prijs
  • Het verband tussen de prijs van een product en de aangeboden  hoeveelheid is positief.  Immers: als de prijs stijgt wil het bedrijf meer aanbieden

Ea kan elastisch (Ea > 1) of inelastisch (Ea < 1) zijn.

Slide 10 - Tekstslide

Behalve de prijs zijn ook andere factoren van invloed op het aanbod. Bijvoorbeeld:
  • hogere of lagere loonkosten
  • hogere of lagere inkoopkosten
Als de prijs verandert verschuift de aanbodlijn niet. Als een andere factor verandert verschuift de aanbodlijn wel.

Slide 11 - Tekstslide

Verschuiving aanbodlijn
Bij elke prijs is er hier meer aanbod. Dat kan komen doordat er meer aanbieders zijn gekomen of doordat de bestaande aanbieders bij elke prijs meer zijn gaan aanbieden (doordat de kostpijs is gedaald)
De aanbodlijn was niet verschoven als de prijs van het product gestegen of gedaald was!

Slide 12 - Tekstslide

Vragen?
VRAGEN

Slide 13 - Tekstslide

Zelf aan de slag!   
Iedereen:
Lezen: paragraaf 4.1
Maken: de vragen 4.2 tm 4.6
nakijken 2.1 tm 2.40

Versnellers:

Klaar?:
l
lezen en maken: paragraaf2.1  vraag naar spijkerbroeken, maken 2.1 tm 2.3
rood = Iedereen is stil
  

oranje = Je de docent een vraag stellen


groen = Je mag met elkaar fluisterend 
overleggen
timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kent je begrip aanbodelasticiteit
  • Je kunt de aanbodelasticiteit uitrekenen
  • Je kunt een aanbodlijn tekenen
  • je kunt verschuiving van en langs de aanbodlijn verklaren
  • je kunt van individuele aanbodlijnen de colleactieve aanbodlijn tekenen

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk: 
volgende les:
doornemen paragraaf 1.1
maken opdracht 1.1 tot en met 1.7

leren hoofdstuk 1
Pak je agenda!!

Slide 16 - Tekstslide

prijselasticiteit van het aanbod
Ea = procentuele verandering aanbod (gevolg)
------------------------------------------
procentuele verandering van de verkoopprijs

Slide 17 - Tekstslide

Qa = 5P - 100
Wat is de prijselasticiteit bij een prijs van 60 euro?
A
1,7
B
1,3
C
2
D
1,5

Slide 18 - Quizvraag

uitwerking
Stel P wijzigt van 60 naar 80 euro. 
1. invullen P = 60
Qa = 5 x 60 - 100 = 200
2. invullen P = 80
Qa = 5 x 80 - 100 = 300
P stijgt met (80-60)/60 * 100% = 33,33%
Qa stijgt met (300-200)/200 * 100% = 50%
Ea = 50%/33,33% = 1,5

Slide 19 - Tekstslide

I: vaak is de prijselasticiteit op lange termijn groter dan op korte termijn
II: een prijselasticiteit van 1,5 betekent dat als de prijs met 1% stijgt dat het aanbod met 1,5% daalt
A
beiden juist
B
beiden onjuist
C
I: juist, II: onjuist
D
I: onjuist, II: juist

Slide 20 - Quizvraag

verschuiving van en langs de aanbodlijn
langs de aanbodlijn
van de aanbodlijn
prijs verandert door een verandering van de vraaglijn
inkoopkosten veranderen
aantal aanbieders veranderen
productiviteit verandert

Slide 21 - Tekstslide

Verschuiving langs de aanbodlijn
Verschuiving van de aanbodlijn
Verschuiving langs de vraaglijn
Verschuiving van de vraaglijn

Slide 22 - Sleepvraag

Qa = 0,2P - a
I: als het aantal aanbieders stijgt, zal de constante a stijgen
II: als de kostprijs daalt, zal de constante a dalen
A
beiden juist
B
beiden onjuist
C
I: juist, II: onjuist
D
I: onjuist, II: juist

Slide 23 - Quizvraag

Bij een productie van 100
geldt
A
omzet 1000, productie 100, winst 400
B
omzet 400, afzet 100, winst 600
C
omzet 1000, productie 100, verlies 600
D
omzet 1000, winst 600, kosten 400

Slide 24 - Quizvraag

I: lijnstuk AB is
economisch zinvol
II: lijnstuk DE is
economisch zinvol
A
beiden juist
B
beiden onjuist
C
I: juist, II: onjuist
D
I: onjuist, II: juist

Slide 25 - Quizvraag

Ik kan de prijselasticiteit van het aanbod berekenen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Ik begrijp wat de berekende prijselasticiteit van het aanbod betekent.
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Ik begrijp het verschil tussen verschuiven van en verschuiven langs de aanbodlijn
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Ik kan een grafiek goed interpreteren.
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll