In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Video
Leerdoelen
Paragraaf 2.1 en 2.3
Eenparige beweging
Versnelling
Eenparig versnelde beweging
Eenparig vertraagde beweging
Slide 2 - Tekstslide
Wat is een eenparige beweging
A
Beweging in een wisselende snelheid
B
Beweging met een steeds langzamere snelheid
C
Beweging met een constante snelheid
D
Beweging met een steeds sneller snelheid
Slide 3 - Quizvraag
Wat is de formule voor versnelling?
A
Snelheid x Tijd
B
Snelheid / tijd
C
Verandering van snelheid / Tijd
D
Verandering van tijd / Snelheid
Slide 4 - Quizvraag
Bereken de versnelling
A
a=2s2m
B
a=12s2m
C
a=−2s2m
D
a=−12s2m
Slide 5 - Quizvraag
Hoe groot is de versnelling hier?
A
45 m/s^2
B
10 m/s^2
C
11 m/s^2
D
22 m/s^2
Slide 6 - Quizvraag
Wat kan je zeggen van de afstand bij een eenparige beweging?
Wat kan je zeggen van de afstand bij een eenparige beweging?
A
de afstand neemt af
B
de afstand blijft gelijk
C
de afstand neemt toe
Slide 7 - Quizvraag
De eenheid van versnelling is...
A
N
B
m/s
C
a
D
m/s²
Slide 8 - Quizvraag
Eenparig versnelde beweging
Slide 9 - Tekstslide
Formule
a=ΔtΔv
Δv=veind−vbegin
Slide 10 - Tekstslide
Voorbeeld
Een auto trekt vanuit stilstand eenparig versneld op met een versnelling van
Berekend de snelheid van de auto na 6,0 seconde.
2,2s2m
Slide 11 - Tekstslide
Uitwerking
Gegevens: seconde
Omschrijven tot
geeft v = 6 x 2,2 = 13,2 m/s
a=ΔtΔv
Δv=a⋅t
a=2,2s2m
t=6
Slide 12 - Tekstslide
afstand bepalen met v,t diagram
oppervlakte onder v,t diagram
geeft afgelegde weg
in dit geval s = 1/2 x v x t
Slide 13 - Tekstslide
Versnelde beweging
Vertraagde beweging
Eenparige beweging
Slide 14 - Sleepvraag
Formule
Afstand
s=vgem⋅t
vgem=2(vbegin+veind)
Slide 15 - Tekstslide
De oppervlakte onder een s,t-diagram geeft informatie over....?
A
afstand
B
snelheid
C
versnelling
D
helemaal niets
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Een wielrenner maakt een korte sprint vanuit stilstand waarin hij 94 m aflegt. Hiernaast staat een x,t-diagram van de sprint. Hoe lang heeft de sprint in totaal geduurd?
Slide 19 - Open vraag
Een wielrenner maakt een korte sprint vanuit stilstand waarin hij 94 m aflegt. Hiernaast staat een x,t-diagram van de sprint. Wat is de gemiddelde snelheid van de wielrenner geweest tijdens de sprint?
Slide 20 - Open vraag
wat voor soort beweging doet de wielrenner tijdens zijn sprint?
A
eenparig
B
eenparig versneld
C
eenparig vertraagd
D
geen van allen
Slide 21 - Quizvraag
Een wielrenner maakt een korte sprint vanuit stilstand waarin hij 94 m aflegt. Hiernaast staat een x,t-diagram van de sprint. Hoe bepaal je uit de grafiek de maximale snelheid die de wielrenner tijdens zijn sprint bereikt heeft.
Slide 22 - Open vraag
De steilheid van een v,t diagram geeft informatie over...?
A
afstand
B
vertraging
C
versnelling
D
snelheid
Slide 23 - Quizvraag
wat weet je allemaal over een v,t diagram
Slide 24 - Woordweb
Versnelde beweging
Eenparige beweging
Vertraagde beweging
Eenparige beweging
Versnelde beweging
Vertraagde beweging
Slide 25 - Sleepvraag
Voorbeeldopgave
Een auto trekt vanuit stilstand eenparig versneld op met een versnelling van
Bereken de afstand die de auto na 10 seconde heeft afgelegd
2,2s2m
Slide 26 - Tekstslide
Uitwerking
seconde
a=2,2s2m
t=6,0
vgem=2(vbegin+veind)
s=vgem⋅t
veind=13sm
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Grafisch gemiddelde snelheid bepalen
Gemiddelde snelheid kan ook grafisch worden bepaald
Schatting maken van gemiddelde snelheid op basis van oppervlakte
Groen net zo groot als oranje....
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
v_gem = 10,5 m/s
s = v x t = 10,5 x 25 = 262,5 m
Slide 33 - Tekstslide
A
gemiddelde snelheid is ongeveer 5 m/s
B
gemiddelde snelheid is ongeveer 10 m/s
C
gemiddelde snelheid is ongeveer 15 m/s
D
gemiddelde snelheid is ongeveer 20 m/s
Slide 34 - Quizvraag
Eenparig vertraagde beweging
Slide 35 - Tekstslide
Voorbeeldopgave
Een auto remt in 5,0 s af van naar
Bereken de vertraging.
72hkm
18hkm
Slide 36 - Tekstslide
Uitwerking
.
.
.
.
.
. a = (5-20) / 5 = - 3 m/s^2
Δv=...
a=ΔtΔv
Slide 37 - Tekstslide
A
de sportwagen(rood) trekt het snelst op
B
de eliica (zwart) trekt het snelst op
C
de sportwagen (rood) haalt eliica (zwart ) na 20 s in