Breuken 1

REKENEN
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 4,5

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

REKENEN

Slide 1 - Tekstslide

                   Breuken

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen:
je kunt begrijpen wat een breuk is.

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn breuken ?

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Deze getallen heten breuken.

Slide 10 - Tekstslide

Wat zijn de breuken?
hoeveel stukjes
gekleurd, gegeten...
totaal stukjes
het bovenste getal
het onderste getal
breukstreep

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Deze getallen heten breuken.
2 van de 1 stuk 
is gekleurd.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video


A
1/4 deel
B
1/2 deel
C
1/3 deel
D
3/1 deel

Slide 15 - Quizvraag

ww
Welke deel is gekleurd?
A
c=4/3 d=5/3
B
c=3/4 d=3/5
C
c=1/4 d=3/5
D
c=1/4 d=5/5

Slide 16 - Quizvraag


Slide 17 - Open vraag

Hoeveel krijgt één poppetje?
A
1/3 deel
B
1/4 deel
C
1/2 deel
D
1/8 deel

Slide 18 - Quizvraag

Hoeveel eet het blauwe mannetje?
A
1 deel
B
1/8 deel
C
1/4 deel
D
1/1 deel

Slide 19 - Quizvraag

Breuken
1/2 deel
3/8 deel
5/6 deel
1/4 deel

Slide 20 - Sleepvraag

Welke breuk hoort er bij dit plaatje?
A
1/2 deel
B
1/4 deel

Slide 21 - Quizvraag

Jan, Piet en Frank moeten samen een pizza delen.
Welk deel eet Jan op?
A
1/2 deel
B
1/3 deel
C
1/4 deel
D
1

Slide 22 - Quizvraag

De bovenkant van de breuk.
1/4
De onderkant van de breuk.
1/4
Dit is de noemer
Dit is de teller

Slide 23 - Sleepvraag

Welke breuk zie je? Schrijf de breuk op! .../...

Slide 24 - Open vraag

Welke breuk zie je?
Schrijf de breuk op! ... /...
A
4/10
B
3/10
C
10/3
D
10/4

Slide 25 - Quizvraag

Hoe noemen we het bovenste getal van de breuk?
A
Noemer
B
Teller
C
Breuken
D
Breuk streep

Slide 26 - Quizvraag

Hoe noemen we het onderste getal van een breuk?
A
Noemer
B
Teller

Slide 27 - Quizvraag

Wat zegt de teller van een breuk?
A
In hoeveel stukken de hele is verdeeld.
B
Hoeveel stukken van de breuk je hebt.

Slide 28 - Quizvraag

Wat zegt de noemer van een breuk?
A
In hoeveel stukken de hele is verdeeld.
B
Hoeveel stukken van de breuk je hebt.

Slide 29 - Quizvraag

Hoeveel is hier de teller?
A
5
B
8

Slide 30 - Quizvraag

Hoeveel is hier de noemer?
A
2
B
4

Slide 31 - Quizvraag

In hoeveel stukken is de hele verdeeld?
A
4
B
5

Slide 32 - Quizvraag

Hoeveel stukken van de breuk heb je?
A
4
B
5

Slide 33 - Quizvraag

Woordschrift
Schrijf deze woorden in je schrift:
  • breuk
  • het geheel
  • helft
  • halve
  • kwart
  • driekwart
  • teller
  • noemer
Klaar? 
Zelfstandig werken in je boek.
  • Je mag samenwerken.
  • Je mag mevrouw vragen :) 
timer
1:00

Slide 34 - Tekstslide