REK, verhoudingen en procenten, extra les 2

les-informatie       Bij alle opdrachten komen de namen in beeld.
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   ffRekenen mbo 2
te gebruiken als voorbereiding op het herexamen

auteur   MB                       variatie op les in P3
datum  januari 2024

1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

les-informatie       Bij alle opdrachten komen de namen in beeld.
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   ffRekenen mbo 2
te gebruiken als voorbereiding op het herexamen

auteur   MB                       variatie op les in P3
datum  januari 2024

Slide 1 - Tekstslide

Ik wens ons een vrede-vol 2024 !

Slide 2 - Tekstslide

Geef berekening en antwoord. RM
Je moet de formule gebruiken, niet de procentknop.
48% van 500

timer
1:00

Slide 3 - Open vraag

48% van 500
formule percentage = getal : 100 x aantal %
                                500   : 100 x 48 = 240
controle
48% is bijna 50% ; 50% = 1/2 = delen door 2 x 1
500 : 2 = 250   Dat is vergelijkbaar met de 240 van het antwoord.

Percentages gaan altijd over welk deel wel en welk deel niet.
Je hebt hier 48% wel uitgerekend en (100-48= 52%) niet.


Slide 4 - Tekstslide

Geef berekening en antwoord. RM
79% van € 985,-
timer
1:00

Slide 5 - Open vraag

79% van € 985,-
formule percentage =  getal : 100 x aantal %
                                 985   : 100 x  79 = € 778,15
Let op:
- In de opgave staat een lelijke geldnotatie (€ 985,-). Die mag je niet gebruiken bij rekenen.
- Bij geld MOET je twee cijfers achter de komma noteren.
Percentages gaan altijd over welk deel wel en welk deel niet.
Je hebt hier 79% wel uitgerekend en (100-79= 21%) niet.

Slide 6 - Tekstslide

Geef berekening en antwoord. RM
37% van 6705,9
Rond af op 1 decimaal.
timer
1:00

Slide 7 - Open vraag

37% van 6705,9
Rond af op 1 decimaal.
formule percentage = getal : 100 x aantal procenten
                                6705,9 : 100 x 37 = 2481,183

rond af op 1 decimaal (= 1 cijfer rechts van de komma)

2481,183 wordt afgerond 2481,2
De '8' heeft invloed op het getal dat er links van staat.

Slide 8 - Tekstslide

Geef berekening en antwoord. RM
98% van 7645
Rond af op een geheel getal.
timer
1:00

Slide 9 - Open vraag

98% van 7645
Rond af op een geheel getal.
formule percentage = getal : 100 x aantal procenten
                                7645 : 100  x 98 = 7492,1
Rond af op een geheel getal.
7492,1 wordt afgerond 7492
De '1' heeft geen invloed op het getal dat er links van staat.
controle: 98% is bijna alles
Percentages gaan altijd over welk deel wel en welk deel niet.
Je hebt hier 98% wel uitgerekend en (100-98= ...%) niet.

Slide 10 - Tekstslide

98% van 7645
Rond af op een geheel getal.
formule percentage = getal : 100 x aantal procenten
                                7645 : 100  x 98 = 7492,1
Rond af op een geheel getal.
7492,1 wordt afgerond 7492
De '1' heeft geen invloed op het getal dat er links van staat.
controle: 98% is bijna alles
Percentages gaan altijd over welk deel wel en welk deel niet.
Je hebt hier 98% wel uitgerekend en (100-98= 2 %) niet.

Slide 11 - Tekstslide

Geef berekening en antwoord. RM
19% van 345
Rond af op een geheel getal.
timer
1:00

Slide 12 - Open vraag

19% van 345
Rond af op een geheel getal.
formule percentage = getal : 100 x aantal procent
                                  345 : 100 x 19 = 65,55
Rond af op een geheel getal.
65,55 wordt afgerond 66
De 5 achter de komma heeft invloed op het getal links ervan.

Percentages gaan altijd over welk deel wel en welk deel niet.
Je hebt hier 19% wel uitgerekend en (100-19= ... %) niet.

Slide 13 - Tekstslide

19% van 345
Rond af op een geheel getal.
formule percentage = getal : 100 x aantal procent
                                  345 : 100 x 19 = 65,55
Rond af op een geheel getal.
65,55 wordt afgerond 66
De 5 achter de komma heeft invloed op het getal links ervan.

Percentages gaan altijd over welk deel wel en welk deel niet.
Je hebt hier 19% wel uitgerekend en (100-19= 81 %) niet.

Slide 14 - Tekstslide

De koek verdelen ...




Deze koek is voor de helft op.
Welk percentage is nog over?

Geef je berekening en antwoord via LessonUp.
de ontbijtkoek
de snijkoek
de peperkoek

Slide 15 - Tekstslide

Deze koek is voor de helft op.
Welk percentage is nog over?

Geef je berekening en antwoord.
timer
1:00

Slide 16 - Open vraag

Deze koek is voor de helft op.
Welk percentage is nog over?
de helft = 1/2 = 1 : 2 = 0,5 = 50 %
totaal = 100 %
OF 100% : 2 = 50%
OF 100% x 0,5 = 50%
OF 100% - 50% = 50%

Percentages gaan altijd over welk deel wel en welk deel niet.
Je hebt hier 50% wel uitgerekend en (100-50= 50%) niet.

Slide 17 - Tekstslide

Geef je berekening en antwoord via LessonUp.
15 % van de zorgmedewerkers is ziek thuis. Hoeveel procent komt wel op het werk?





de zorgmedewerker - de persoon die in de zorg werkt

Slide 18 - Tekstslide

15 % van de zorgmedewerkers is ziek thuis. Hoeveel procent komt wel op het werk?
Type je berekening en antwoord.
timer
1:00

Slide 19 - Open vraag

Percentages gaan altijd over welk deel wel en welk deel niet.
15 % van de zorgmedewerkers is ziek thuis. Hoeveel procent komt wel op het werk?

15 % is wel ziek

totaal = 100%
100% - 15% = 85% niet ziek
niet ziek, dus op het werk 85% van de medewerkers

Slide 20 - Tekstslide

even wat anders
groep A
Ga naar de receptie.
Zet je stopwatch aan op je telefoon.
Loop rustig naar het rekenlokaal. Hoe lang doe je erover?
groep B
Ga naar de keuken.
Zet je stopwatch aan op je telefoon.
Loop rustig naar het rekenlokaal. Hoe lang doe je erover?

Slide 21 - Tekstslide

even wat anders
abonnement bij de kapper
Per knipbeurt betaal je € 9,75 .
Je inschrijfgeld bedraagt € 10,00 .

Wat betaal je voor 5 knipbeurten?
Wat betaal je voor 17 knipbeurten?

Slide 22 - Tekstslide

even wat anders
abonnement bij de kapper
Per knipbeurt betaal je € 9,75 .
Je inschrijfgeld bedraagt € 10,00 .

Wat betaal je voor 5 knipbeurten?
abonnement = € 10,00 + ( 5 x € 9,75) = 10 + 48,75 = € 58,75
Wat betaal je voor 17 knipbeurten?
abonnement = € 10,00+(17x€9,75) = 10 + 165,75 = € 175,75

Slide 23 - Tekstslide

verhoudingen
Het gaat altijd om delen, om een deel wel en een deel niet.
bijvoorbeeld
Je hebt een ketting met witte en blauwe kralen.
De verhouding is 2 witte op 3 blauwe kralen.
De minste kralen zijn wel wit, niet blauw.
De meeste kralen zijn wel blauw, niet wit.

De verhouding 2 op 3 wordt ook genoteerd als 2:3  .

Slide 24 - Tekstslide

info op computerscherm
Antwoord via LessonUp.
Update 1 van 8 installeren...
a. Hoeveel updates zijn al klaar?
b. Hoeveel updates moeten 
    er nog na deze?
c. Als er 2 updates zijn geüpload,
   hoeveel procent moet er dan nog?
d. Stel: alle updates kosten evenveel tijd. Eén update kost 2 minuten. Er zijn 3 updates klaar. Hoeveel minuten heeft de computer nog nodig om de rest te uploaden?

Slide 25 - Tekstslide

Update 1 van 8 installeren ...
Hoeveel updates zijn al klaar?

timer
0:30
A
1
B
7
C
8
D
0

Slide 26 - Quizvraag

Update 1 van 8 installeren ...
b. Hoeveel updates moeten er nog na deze?
timer
1:00

Slide 27 - Open vraag

Updaten 1 van 8 installeren ...
Hoeveel updates moeten er nog na deze?
totaal 8 updates
1 is bezig
8 - 1 = 7 updates moeten er nog na deze

1 is wel bezig en 7 zijn nog niet bezig

Slide 28 - Tekstslide

Update 1 van 8 installeren ...
c. Als er 2 updates zijn geüpload,
hoeveel procent moet er dan nog?

timer
2:00

Slide 29 - Open vraag

Update 1 van 8 installeren ...
c. Als er 2 updates zijn geüpload, hoeveel % moet er dan nog?
totaal 8 - 2 wel klaar = 6 updates niet klaar (= moeten er nog)
OF met verhoudingstabel




OF met breuk  2/8 klaar dus 6/8 moet nog
1/8 = 12,5%      6/8 = 6 x 12,5% = 75%
aantal
8
1
2
6
percentage
100%
100:8=12,5%
25%
6x12,5=75%

Slide 30 - Tekstslide

Update 1 van 8 installeren ...
d. Stel: alle updates kosten evenveel tijd. Eén update kost 2 minuten. Er zijn 3 updates klaar. Hoeveel minuten heeft de computer nog nodig om de rest te uploaden?
timer
1:00

Slide 31 - Open vraag

Update 1 van 8 installeren ...
d. Stel: alle updates kosten evenveel tijd. Eén update kost 2 minuten. Er zijn 3 updates klaar. Hoeveel minuten heeft de computer nog nodig om de rest te uploaden?

totaal 8 updates - 3 wel klaar = 5 niet klaar (= nog te doen)
OF met een verhoudingstabel




OF (8x2 minuten=16 min) - (3x2 min=6 min) = 10 minuten nog
                                                                                     nodig


aantal updates
1 update
3 updates
5 updates
minuten
2 minuten
3x2=6 minuten
5x2=10 minuten

Slide 32 - Tekstslide

naar verhouding het voordeligst/duurst/snelst/...
- vergelijking van twee zaken nadat je de maat gelijk hebt gemaakt

bijvoorbeeld
Paul loopt 7 km per uur.
Huub loopt 4 km in 30 minuten.
Wie loopt naar verhouding het snelst?
Geef je berekening en antwoord via LessonUp.

Slide 33 - Tekstslide

Paul loopt 7 km per uur. berekening & antwoord
Huub loopt 4 km in 30 minuten.
Wie loopt naar verhouding het snelst?
timer
1:00

Slide 34 - Open vraag

Paul loopt 7 km per uur.
Huub loopt 4 km in 30 minuten.
Wie loopt naar verhouding het snelst?
- Eerst de maat gelijk maken.
Paul 7 km per 60 minuten        OF  7 km per 1 uur
Huub 4 km per 30 minuten       OF  4 km per 0,5 uur



- conclusie: Paul loopt 1 km in 8,57 minuten, en Huub loopt 
1 km in 7,5 minuten, dus Huub loopt naar verhouding het snelst.


km
7 km
1 km
4 km
1 km
minuten
60 minuten
8,5714  min
30 minuten
7,5 minuten

Slide 35 - Tekstslide

naar verhouding het voordeligst
Welke verpakking frambozen is naar verhouding het voordeligst?

A. bakje van 180 g voor € 2,50

B. zakje van een ons voor € 1,60


Geef je berekening en antwoord via LessonUp.

Slide 36 - Tekstslide

Welke verpakking frambozen is naar verhouding het voordeligst? Geef berekening en antwoord.
A. bakje van 180 g voor € 2,50
B. zakje van een ons voor € 1,60
timer
1:00

Slide 37 - Open vraag

Welke verpakking frambozen is naar verhouding het voordeligst?

A. bakje van 180 g voor € 2,50
B. zakje van een ons voor € 1,60

- eerst de maten gelijk maken     1 ons = 100 gram
met verhoudingstabel





- de conclusie: 0,0138888 is voordeliger dan 0,015  , dus verpakking A is voordeliger.
gewicht
180 g
1 g
100 g
1 g
prijs
€ 2,50
2,50:180= 0,0138888
€ 1,60
1,60:100=
0,016

Slide 38 - Tekstslide

de snelheid- gekoppelde grootheden
nl. combinatie van afstand en tijd

bijvoorbeeld 45 km per uur                              de invalide-auto
- afstand 45 km
- tijd 1 uur

Hoeveel kan Anja met haar invalide-auto in
een kwartier rijden?

Geef je antwoord via LessonUp.

Slide 39 - Tekstslide

45 km per uur
Hoeveel kan Anja rijden in een kwartier?
timer
1:00

Slide 40 - Open vraag

45 km/h
Hoeveel kan Anja rijden in een kwartier?
- eerst maten gelijk maken
1 kwartier = 1/4 uur     1/4 = delen door 4 x 1
1 uur = 60 minuten; 1 kwartier = 60 minuten : 4 x 1 = 15 min
-'hoeveel' gaat over de afstand
verhoudingstabel




afstand
45 km
45 km
45:60=0,75 km
15 x 0,75 = 11,25 km
tijd
1 uur
60 min
60:60=1 min
15 x 1 min = 15 min

Slide 41 - Tekstslide

45 km/h
Hoelang doet Anja over 75 000 m?
timer
3:00

Slide 42 - Open vraag

45 km/h
Hoelang doet Anja over 75 000 m?
- eerst de maten gelijk maken
75 000 m : 1000 = 75 km
- hoelang gaat over 'de tijd'
verhoudingstabel






afstand
45 km
45 km
45 : 45 = 1 km
75 x 1 = 75 km
tijd
1 uur
60 min
60 : 45 = 1,3333 min
? 75 x 1,3333= 99,999 min

Slide 43 - Tekstslide

Jamal controleert de voorraad in de instellingskeuken*.
Er zijn 40 blikken soep op voorraad.



                           800 ml

    15 blikken                          25 blikken
3 vragen bij deze situatie >>>
                    * de instellingskeuken - de grote keuken van bijv. 
                                                                    een zorgcentrum

Slide 44 - Tekstslide

voorraad 40 blikken; 25 champignon-soep
a. Hoeveel procent van de voorraad bestaat uit groentesoep?
timer
1:00

Slide 45 - Open vraag

40 blikken; 25 champignonsoep, 40-25=15 groentesoep
a. Hoeveel procent van de voorraad bestaat uit groentesoep?
Als je het geheel en het deel weet, gebruik je de formule:
percentage = deel : geheel x 100

geheel = totaal = alles   40 blikken
deel dat we moeten weten  groentesoep

percentage groentesoep = deel : geheel x 100
percentage groentesoep =   15 :     40   x 100 = 37,5 %

Slide 46 - Tekstslide

voorraad 40 blikken; 15 groentesoep, 25 champignonsoep
b. Hoeveel procent van de voorraad bestaat uit
champignonsoep?
timer
1:00

Slide 47 - Open vraag

voorraad 40 blikken; 15 groentesoep, 25 champignonsoep
a. Hoeveel procent van de voorraad bestaat uit champ-soep?
Als je het geheel en het deel weet, gebruik je de formule:
percentage = deel : geheel x 100

geheel = totaal = alles   40 blikken
deel dat we moeten weten  champignonsoep

percentage champignonsoep = deel : geheel x 100
percentage champignonsoep =   25 :     40   x 100 = 62,5 %

Slide 48 - Tekstslide

In een soepblik zit 800 ml.
Jamal gebruikt 350 ml groentesoep.
Voor hoeveel procent is het blik nu nog gevuld?

Geef je berekening en antwoord via LessonUp.

Slide 49 - Tekstslide

800 ml in een blik soep
Jamal gebruikt 350 ml.
Voor hoeveel procent is het blik nog gevuld?
timer
3:00

Slide 50 - Open vraag

In een soepblik zit 800 ml.
Jamal gebruikt 350 ml groentesoep.
Voor hoeveel procent is het blik nu nog gevuld?

Je weet het geheel en het deel, dus kun je het percentage berekenen.
percentage = deel : geheel x 100
                     350 :   800   x 100 = 43,75 % gebruikt
100% - 43,75% = 56,25% nog in het blik                    >>>

Slide 51 - Tekstslide

In een soepblik zit 800 ml.
Jamal gebruikt 350 ml groentesoep.
Voor hoeveel procent is het blik nu nog gevuld?

wel gebruikt 350 ml dus (800-350450 ml niet gebruikt)
Je weet het geheel en het deel, dus kun je het percentage berekenen.
percentage = deel : geheel x 100
                     450 :   800   x 100 = 56,25% nog in het blik 
controle   450 is iets meer dan de helft van 800     

Slide 52 - Tekstslide

Hebben jullie meer inzicht in het rekenen met verhoudingen en procenten?

Slide 53 - Tekstslide