PGFB03 - les 2 - Soorten hormonen

PGFB03
Fysiologie en anatomie II - Les 2

Henriëtte Hogenhout 
(h.hogenhout-haverhals@aeres.nl)
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

PGFB03
Fysiologie en anatomie II - Les 2

Henriëtte Hogenhout 
(h.hogenhout-haverhals@aeres.nl)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overzicht inhoud PGFB03

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kernzin
Een deel van de communicatie in je lichaam is afhankelijk van verschillende typen hormonen, en verschillende typen receptoren. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Campbell Hoofdstuk 41




Hormonen
Paragraaf 41.1, deels 41.2 en 42.5 helemaal

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hormoonklieren en hormonen

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog?
Eindtermen HAVO-eindexamen: de werking van hormoonklieren en hun specifieke hormonen beschrijven en afleiden hoe de doelorganen daarop reageren

Concepten: hormoonklieren, exocrien, endocrien, doelwitorganen, hormoonreceptor, hormoonconcentratie, insuline, glucagon, eilandjes van Langerhans.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  1. De zes verschillende manieren van signalering in en om het lichaam met elkaar kunnen vergelijken.
  2. De verschillen tussen polypeptide- en steroïdhormonen en amines kunnen beschrijven adhv hun chemische kenmerken.
  3. Op basis van de verschillen tussen steroïd- en wateroplosbare hormonen kunnen voorspellen hoe een bepaalde stof een reactie uitlokt in een doelwitcel.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paragraaf 41.1

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communicatie in het lichaam
Neuraal systeem (zenuwstelsel)
  • Snelle elektrische signalen, neuronen die andere cellen aanzetten tot actie (of juist niet)
  • Denk aan: Iets waarbij snelle actie nodig is, zoals een voetbal die op je af komt
Endocrien systeem (hormoonstelsel)
  • Afgifte van hormonen --> werkt langzamer, maar houdt ook lang(er) aan
  • Denk aan: Voortplanting, ontwikkeling, energiehuishouding, groei en gedrag.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chemische intercellulaire communicatie
Intercellulaire communicatie vindt plaats door middel van zes verschillende typen regulatoren:
  • Lokale regulatoren (signaalstoffen) (2x autocriene en paracriene)
  • Neurohormonen
  • Neurotransmitters
  • Feromonen
  • Hormonen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lokale regelstoffen
Paracriene regelstoffen -> werken in op cellen in de buurt



Autocriene regelstoffen -> werken in op de producerende cel zelf (vaak fysiologische processen zoals bloeddruk)
Referentie
Plaatjes komen uit:
Campbell ed. 11, H41.1

Slide 11 - Tekstslide

Plaatjes komen uit:
Campbell ed. 11, H41.1, pagina
Lokale regelstoffen
Voorbeelden:
  • Cytokinen (immuunsysteem bij een snijwondje) en groeifactoren (stamcel).
  • Stikstof-oxide (NO) -> Verwijding van de vaten, Viagra verlengt dit effect.
  • Prostaglandines -> lokale ontsteking: Spiercontracties, stimuleert koorts & ontsteking, pijnversterkend, functie bij bloedstolling.


Slide 12 - Tekstslide

Cytokinen: Ans,df,m.a
Neurotransmitters en hormonen
Innervatie -> Afgifte neurotransmitter (impuls) aan een weefsel



Neuro-endocrien -> Neurohormonen
Referentie
Plaatjes komen uit:
Campbell ed. 9, fig. 45.2
dendriet--> 
<-- axon 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intercellulaire communicatie: Feromonen
Feromonen -> chemische stoffen die naar het externe mileu worden uitgescheiden -> Intra-specifieke communicatie 
Rollen:
  • Merken voedselroutes
  • Waarschuwingssignalen
  • Aantrekken van mogelijke voortplantingspartners

Waarnemen: Orgaan van Jacobson (reptielen)/vomeronasaal orgaan (mens)
Referentie
https://montseiserte.com/wp-content/uploads/el-poder-de-les-feromones-420x279.jpg

Slide 14 - Tekstslide

Referentie: https://montseiserte.com/wp-content/uploads/el-poder-de-les-feromones-420x279.jpg
Referentie
Orgaan van Jacobson: http://www.ronaldschulte.nl/images/tekening_slang.jpg

Vomeronasaal orgaan: http://phiero.com/nl/wp-content/uploads/sites/14/2014/10/infografia1.jpg

Slide 15 - Tekstslide

Referentie: 
Orgaan van Jacobson: http://www.ronaldschulte.nl/images/tekening_slang.jpg
Vomeronasaal orgaan: http://phiero.com/nl/wp-content/uploads/sites/14/2014/10/infografia1.jpg
Chemische intercellulaire communicatie: Hormonen
Hormonen --> signaalstoffen die worden vervoerd door het lichaam

Endocriene klieren --> geven hormonen direct af aan omringend weefsel
Exocriene klieren -> Afvoerkanalen geven stoffen af aan lichaamsoppervlakte of lichaamsholte
Referentie
Plaatjes komen uit:
Campbell ed. 9, Fig 45.2

Slide 16 - Tekstslide

Plaatje komt uit:
Campbell ed. 9, Fig 45.2
Opdracht overzicht voornaamste endocriene klieren
Zie word document
Referentie
Campbell ed. 9 Figuur 45.4

Slide 17 - Tekstslide

Plaatje komt uit:
Campbell ed. 9 Figuur 45.4
Overzicht voornaamste endocriene klieren
Referentie
Campbell ed. 9 Figuur 45.4

Slide 18 - Tekstslide

Plaatje komt uit:
Campbell ed. 9 Figuur 45.4
Celmembraan ('vetlaagje')
Referentie
https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/d/da/Cell_membrane_detailed_diagram_en.svg/877px-Cell_membrane_detailed_diagram_en.svg.png

Slide 19 - Tekstslide

Referentie:
https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/d/da/Cell_membrane_detailed_diagram_en.svg/877px-Cell_membrane_detailed_diagram_en.svg.png

Fosfolipiden: hydrofiele kop en hydrofobe staart
Type hormonen

3 klassen hormonen (polypeptiden, steroïden en amines) worden in 2 categoriën ingedeeld:

  1. Water-oplosbaar -> Hydrofyl 
  2. Vet-oplosbaar --> Hydrofoob

 ! Onthoud daarbij: Celmembraan = Fosfolipidendubbellaag ('vetlaagje')
Referentie
Campbell ed. 9 Figuur 45.5

Slide 20 - Tekstslide

Plaatje komt uit: Campbell ed. 9 Figuur 45.5
Effecten van hormonen
Meestal heeft een hormoon niet direct een effect
--> Er is een 'vertaalslag' nodig

--> Signaal-transductie-pathway

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Water-oplosbaar hormoon
Vet-oplosbaar hormoon
Referentie
Campbell ed. 9 figuur 45.6

Slide 22 - Tekstslide

Referentie:
Campbell ed. 9 figuur 45.6
Vet-oplosbaar hormoon
  1. Diffusie
  2. Transport gebonden in bloedbaan
  3. Genregulatie
Referentie
Campbell ed. 9 Figuur 45.6

Slide 23 - Tekstslide

Referentie:
Campbell ed. 9 Figuur 45.6



Vetoplosbare hormonen
Reguleren vaak gen-expressie.
  • Gaan een doelwitcel in, binden in de cel aan een receptor. Het hormoon-receptor-complex verplaatst zich dan de celkern in, waar het gen-expressie beïnvloedt.
  • Uitzondering: niet-steroïde vetoplosbare hormonen zoals thyroxine & Vitamine D -> direct naar de celkern.


Niet-steroïde: afgeleid van aminozuren, en niet uit cholesterol.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Referentie
Campbell ed. 9 figuur 45.8

Slide 25 - Tekstslide

Referentie:
Campbell ed. 9 figuur 45.8
Referentie
Campbell ed. 9 figuur 45.8

Slide 26 - Tekstslide

Referentie:
Campbell ed. 9 figuur 45.8
Water-oplosbaar hormoon
  1. Exocytose
  2. Vrij in bloedbaan
  3. Werking dmv second messenger
Referentie
Campbell ed. 9 figuur 45.6

Slide 27 - Tekstslide

Referentie: 
Campbell ed. 9 figuur 45.6
Referentie
Campbell ed. 9 Figuur 45.7
(ook adrenaline genoemd)

Slide 28 - Tekstslide

Referentie:
Campbell ed. 9 Figuur 45.7
Referentie
Campbell ed. 9 Figuur 45.7

Slide 29 - Tekstslide

Referentie: Campbell ed. 9 Figuur 45.7
Wat als...
Stel je voor dat je de reactie van een cel op een specifiek hormoon aan het bestuderen bent. Je ziet dat de cel dezelfde reactie heeft op het hormoon, onafhankelijk van of de cel behandeld is met een chemische stof, die de transcriptie blokkeert. Wat kun je hieruit afleiden over het hormoon en de bijbehorende receptor?

Slide 30 - Tekstslide

Hormoon is wateroplosbaar en heeft een receptor aan het celoppervlak.
Deze receptors (itt die voor vetoplosbare hormonen) kunnen zichtbare veranderingen in cellen veroorzaken, zonder hormoonafhankelijke genen transcriptie.
Meervoudige effecten van hormonen
Hormonen kunnen in verschillende diersoorten andere effecten hebben.
  • Hoe?

  • Andere receptor op of in doelwitcellen
  • Andere signaal-transductie-pathway
  • Ander eiwit wat voor een reactie zorgt


Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Effecten epinefrine ('fight or flight-hormoon')
Referentie
Campbell ed. 9 figuur 45.9

Slide 32 - Tekstslide

Referentie:
Campbell ed. 9 figuur 45.9
Glucose-huishouding lichaam
Insuline en glucagon werken als antagonisten
-> Doel: Handhaven bloedsuikerspiegel in het bloed

Pancreas: Bevat eilandjes van Langerhans, die bestaan uit:
  1. Alfa-cellen -> productie glucagon
  2. Beta-cellen -> productie insuline

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schema bloedsuiker-spiegel
Referentie
Campbell ed. 9 figuur 45.13

Slide 34 - Tekstslide

Referentie:
Campbell ed. 9 figuur 45.13

Werking Insuline

  • Stimuleren celopname  glucose
  • Vertragen glycogeenafbraak in de lever
  • Stimuleren vetopslag

Werking Glucagon

  • Toename bloedsuikerspiegel
  • Stimuleren omzetting glycogeen naar glucose in de lever
  • Afbraak van vetten en eiwitten tot glucose


Tip!
www.bioplek.org/animaties/homeostase/eilandjesvl.html

Slide 35 - Tekstslide

Tip:
www.bioplek.org/animaties/homeostase/eilandjesvl.html
Paragraaf 41.2
Het endocriene systeem werkt veel met (negatieve) feedbacksystemen en hormonale antagonisten

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Simpele negatieve terugkoppeling
  1. Lage pH in duodenum (dunne darm)
  2. S-cellen in duodenum geven secretine af
  3. Reactie in pancreas (alvleesklier)
  4. Afgifte bicarbonaat

Referentie
Campbell ed. 9 figuur 45.11

Slide 37 - Tekstslide

Referentie:
Campbell ed. 9 figuur 45.11
Lesdoelen
Op het tentamen moet je het volgende kunnen:
  • De zes verschillende manieren van signalering in en om het lichaam met elkaar kunnen vergelijken.
  • De verschillen tussen polypeptide- en steroïdhormonen en amines kunnen beschrijven adhv hun chemische kenmerken.
  • Op basis van de verschillen tussen steroïd- en wateroplosbare hormonen kunnen voorspellen hoe en bepaalde stof een reactie uitlokt in een doelwitcel.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even testen.... :-)

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thyroxine heeft een negatief effect op TSH. Welke grafiek geeft dit juist weer?
A
Grafiek I
B
Grafiek II
C
Grafiek III
D
Grafiek IV

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hormonen worden via de bloedbaan door het hele lichaam vervoerd maar hebben enkel effect op een aantal specifieke weefsels of cellen. Hoe komt dit?
A
De hormonen worden rechtstreeks naar de doelwitcellen getransporteerd
B
De hormonen worden naar alle cellen getransporteerd, maar alleen de doelwitcellen hebben receptoren voor het hormoon
C
De hormonen worden naar alle cellen getransporteerd, maar kunnen enkel de doelwitcellen binnendringen

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Epinefrine veroorzaakt een verhoging van het bloedsuikergehalte, een vernauwing van enige bloedvaten en verwijding van enkele andere bloedvaten. Hoe kan dit?
A
Doelwitcellen hebben verschillende receptoren voor hetzelfde hormoon en verschillende signaal-transductie-pathways
B
Doelwitcellen hebben dezelfde receptoren maar verschillende signaal-transductie-pathways
C
Doelwitcellen hebben dezelfde receptoren en dezelfde signaal-transductie-pathways
D
Meer dan één antwoord is correct

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Orgaan X produceert hormoon A. A stimuleert cel Y tot de productie van Z. hoe kan dit proces worden bijgestuurd?
Referentie
Plaatje komt uit: Campbell ed. 9 hoofdstuk 41.
A
Z stimuleert orgaan X tot de productie van hormoon A
B
Z stimuleert cel Y tot de productie van product Z
C
Z remt orgaan X in de productie van hormoon A
D
Z remt cel Y in de productie van Z

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kernzin
Een deel van de communicatie in je lichaam is afhankelijk van verschillende typen hormonen, en verschillende typen receptoren. 

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je geleerd deze les?

Slide 45 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

To do..
Voor les 3: 
Lezen Campbell paragraaf:
  • rest van 41.2
  • 41.3
  • 42.5

Crash course deel 2:
https://www.youtube.com/watch?time_continue=1&v=SCV_m91mN-Q

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

To do..
Voor les 4: 
Lezen Campbell paragraaf:
  • 45.1
  • 45.2

Crash course deel 2:
https://www.youtube.com/watch?time_continue=1&v=SCV_m91mN-Q

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies