Possessive pronouns

Welcome to today's English lesson!
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welcome to today's English lesson!

Slide 1 - Tekstslide

By the end of this lesson, you...
...know how to use possessive pronouns.


Possessive pronouns = bezittelijke voornaamwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Possessive pronouns: gebruik
  1. This is my favorite book.
  2. The book is mine.

Wat is de vertaling van zin 1?
 

Wat is de vertaling van zin 2?




Slide 3 - Tekstslide

Possessive pronouns: gebruik
  1. This is my favorite book.
  2. The book is mine.

Wat is de vertaling van zin 1?
--> Dit is mijn favoriete boek. 

Wat is de vertaling van zin 2?




Slide 4 - Tekstslide

Possessive pronouns: gebruik
  1. This is my favorite book.
  2. The book is mine.

Wat is de vertaling van zin 1?
--> Dit is mijn favoriete boek. 

Wat is de vertaling van zin 2?
--> Het boek is van mij



Slide 5 - Tekstslide

Possessive pronouns: vorm
Possessive pronouns: bezittelijke voornaamwoorden
Je gebruikt deze om aan te geven dat iets een bezit is. 

Slide 6 - Tekstslide

Possessive pronouns
my
mijn
You are my friend
Jij bent mijn vriend
your
jouw
I like your phone
Ik vind jouw telefoon leuk
his
zijn
His sister is sweet
Zijn zus is lief
her
haar
She pets her cat
Zij aait haar kat
its
zijn of haar (van dingen en dieren)
The cat licks its tail
De kat likte zijn/haar staart
our
ons / onze
We like our school
We vinden onze school leuk
your
jullie
I hate your ringtone
Ik haat jullie ringtone
their
hun
They read their books
Zij lezen hun boeken

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

NIET it's

Slide 9 - Tekstslide

+ s

Slide 10 - Tekstslide

hetzelfde

Slide 11 - Tekstslide

anders

Slide 12 - Tekstslide

Use the correct possessive pronoun:
Is this ... umbrella?
A
your
B
yours
C
hers
D
them

Slide 13 - Quizvraag

Choose the correct possessive pronoun.

_____ teacher is very funny. (onze)
A
its
B
your
C
their
D
our

Slide 14 - Quizvraag

Choose the correct possessive pronoun

Jack and Jane are from France. Nicole is ________ mother
A
their
B
our
C
my
D
her

Slide 15 - Quizvraag

Maak gebruik van de possessive pronouns:
I met ________ mother (haar).
A
mine
B
theirs
C
ours
D
her

Slide 16 - Quizvraag


Fill in the correct possessive pronoun:

He really likes...........new bike.
A
His
B
Yours
C
Hers
D
My

Slide 17 - Quizvraag

Choose the correct possessive pronoun

You see that car over there? That one is _____
A
our
B
mine
C
your
D
my

Slide 18 - Quizvraag

Pick the right possessive pronoun:
The dog is on .. leash.
A
his
B
her
C
its
D
they

Slide 19 - Quizvraag

Possessive pronouns:
... (hun) house is over there.
A
their
B
theirs
C
they
D
them

Slide 20 - Quizvraag

Which answer is a possessive pronoun?
A
they
B
we
C
my
D
she

Slide 21 - Quizvraag

Choose the correct possessive pronoun

What's __________ phone number?
My phone number is 555 7698
A
his
B
my
C
your
D
their

Slide 22 - Quizvraag

Choose the correct possessive pronoun

Is this jacket _____ ?
A
its
B
your
C
yours
D
my

Slide 23 - Quizvraag

Vertaal de volgende zin:
Dit is mijn laptop.

Slide 24 - Open vraag


Slide 25 - Open vraag

Vertaal de volgende zin:
Deze pen is van mij.

Slide 26 - Open vraag

Vertaal de volgende zin:
Dat is zijn tas.

Slide 27 - Open vraag

Vertaal de volgende zin:
Die auto is van ons.

Slide 28 - Open vraag

Let's get to work
Work on homework
AND/OR
Try to make some sentences using a possessive pronoun

Slide 29 - Tekstslide

What did you learn?
When do you use a possessive pronoun?

Translate: "Het is van haar."


Slide 30 - Tekstslide

What did you learn?
When do you use a possessive pronoun?
--> Als je wil zeggen dat...
Translate: "Het is van haar."


Slide 31 - Tekstslide

What did you learn?
When do you use a possessive pronoun?
--> Als je wil zeggen dat...
Translate: "Het is van haar."
--> It is hers. 

Slide 32 - Tekstslide