- Lees eerst
paragraaf 1 in je boekje (pagina 14 tm 17) en maak bijbehorende opdrachten in je schrift:
1. Neem de volgende begrippen over in je schrift en noteer de uitleg erbij:
ideaal / waarden (herhaling) / normen (herhaling) / Koran / Soera / Mohammed / Djibriel / visioen (internet) / interpretatie (internet) / Soenna / hadith / 610
2. Waarom wordt in de Islam 610 (n.chr.) als beginpunt van het geloof gezien?
3. A - Wat was de boodschap van Mohammed aan de bewoners van Mekka in 613?
3. B - Waarom wilde Mohammed deze boodschap doorgeven?
3. C - Waarom werd Mohammed ook wel de ‘zegel der profeten’ genoemd? Wat betekent dit?
4. Waarom kun je de Koran het beste in het Arabisch lezen?
5. Leg de volgende zin uit: “In de naam van het heilige boek is aangegeven wat je met deze tekst moet doen.”
6. Hoe zie je aan de geloofsbelijdenis (sjahada) als eerste soera in de Koran dat Mohammed een monotheïstisch geloof door heeft gegeven?
7. Waarom zijn volgens sommige mensen (veelal niet-moslims) een aantal verhalen en ideeën in de Koran niet heilig te noemen?
8. Welke bron geldt -naast de Koran- als belangrijke geloofsbron voor de islamitische waarden en normen?
9. A - Wat is het belangrijkste verschil tussen de Koran en de (a)hadith in de Soenna?
9. B - Waarom is dit verschil voor de meeste moslims in hun dagelijkse (geloofs)praktijk niet van belang?