Les 2 Omgangsvormen algemeen

• Communicatie
• MBO
• Studiejaar 4

Omgangsvormen

Wat gaan we doen:

1. Wat weet je al van algemene omgangsvormen?
2. Welke omgangsvormen zijn er?
3. Stellingen
4. Opdracht 

Wat zijn voor jou algemene omgangsvormen?

Sociale omgangsvormen (vaardigheden)

'Vaardigheden die betrekking hebben op de omgang met anderen'

Betekenis Omgangsvormen:

'manier waarop je je tegenover een ander persoon moet gedragen volgens de (ongeschreven) regels van de etiquette’

1e indruk

Noem een aantal voorbeelden over het netjes en correct communiceren met anderen

Sociale vaardigheden

voor jezelf opkomen

je mening geven 

interesse tonen in een ander

nee zeggen als iemand je probeert over te halen

jezelf op een positieve manier presenteren

omgaan met kritiek

controle hebben over emoties

hulp vragen

...................

Naast de algemene sociale omgangsvormen, zijn er ook de 

Zakelijke (Stage/werk) omgangsvormen

Noem een aantal omgangsvormen

Algemene omgangsvormen; voorstellen, met u aanspreken, tijd nemen, feliciteren met verjaardag/jubileum, etc. 

Samenwerking; goed overleggen, goed kunnen luisteren, afspraken nakomen, openstaan voor kritiek, etc. 

Collegialiteit; werk van elkaar overnemen, niet roddelen over collega's, een ander niet laten opdraaien voor jouw fouten, etc. 

Gepast gedrag; niet op je telefoon, juiste kleding, zorg dat je op tijd bent, netjes met de spullen van het bedrijf, niet stelen, etc. 

Stellingen

5 minuten te laat komen is niet erg...

1. Eens
2. Oneens

Je leidinggevende mag wat zeggen over je kleding/ uiterlijke verzorging...

1. Eens
2. Oneens

Een keer vergeten ziek te melden moet kunnen...

1. Eens
2. Oneens

Als mijn leidinggevende mij vraagt iets te doen, dan doe ik dat. Ook al vind ik het niet leuk...

1. Eens
2. Oneens

Ik spreek mijn baas en oudere collega's aan met U...

1. Eens
2. Oneens

Als ik binnenkom zeg ik mijn collega's gedag met 'goedemorgen'....

1. Eens
2. Oneens

Als ik mijn telefoon hoor of voel dan pak deze ik even om te kijken.....

1. Eens
2. Oneens

Schelden en vloeken kan echt niet op je stage...

1. Eens
2. Oneens

SITUATIE:
Je wordt wakker, je voelt je misselijk. Je hebt geen verhoging. Wat doe je?

1. Ik meld me ziek.
2. Ik neem een paracetamol en ga toch
3. Ik ben niet zwakzinnig, ik neem geen paracetamol en ga toch.
4. Ik laat me moeder me afmelden.

Kies een van de opdrachten en bereid het gesprek voor:

1. stel jezelf voor aan een nieuwe collega.

2. vraag om hulp bij een taak op stage.

wat hebben we gedaan deze les?

Vragen?

VRAGEN?