unit 1 - L2 plurals + possessives (meervoud en bezittelijke vnw)

unit 1 California
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsSpeciaal OnderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

unit 1 California

Slide 1 - Tekstslide

L1 and L2
In deze lessons hebben we gesproken over: 
* meervoud = plural
* persoonlijke voornaamwoorden = personal pronouns
* bezittelijke voornaamwoorden = possessive pronouns

Slide 2 - Tekstslide

The .... are too loud.
A
radio's
B
radioes
C
radios

Slide 3 - Quizvraag

I got really scared by all those howling ....
A
wolfes
B
wolves
C
wolf's
D
wolve's

Slide 4 - Quizvraag

Ahh no, my cat caught plenty of ....
A
mouse's
B
mouses
C
mices
D
mice

Slide 5 - Quizvraag

How many .... will come to your party?
A
persons
B
person's
C
peolpe

Slide 6 - Quizvraag

As a child I hated ... because I didn't like to lose.
A
matchs
B
matches
C
matchis
D
match's

Slide 7 - Quizvraag

I've asked you to move those ...!
A
boxs
B
boxoes
C
boxes
D
box's

Slide 8 - Quizvraag

Did you see those funny .... overthere?
A
ladys
B
lady's
C
ladies
D
ladie's

Slide 9 - Quizvraag

so, in short: plural = meervoud 

- s aan woord vast 
- sis-klank krijgt ~es (boxes)
- woord op medeklinker + o krijgt oes (tomatoes)
maar: photos, omdat dit een afkorting is van photograph
- woord op ~y krijgt ~ies (baby/ babies)
- woord op ~f krijgt ~ves (loaf / loaves)
maar: roof / roofs of chief / chiefs
- sommige woorden hebben eigen vorm (children/ men, fish...)

Slide 10 - Tekstslide

This pen is ...., that one is ....
A
my, your
B
mine, your
C
my, yours
D
mine, yours

Slide 11 - Quizvraag

She never shows that house of ....
A
her
B
hers
C
she

Slide 12 - Quizvraag

You didn't make this. We did. These are ... creations!
A
my
B
your
C
his
D
our

Slide 13 - Quizvraag

in short: 

* I - me - my - mine
* you - you - your - yours (let op s)
* he - him - his - his 
* she - her - her - hers
* it - it - its - his/hers
* we - us - our - ours
* they - them - their - theirs

Slide 14 - Tekstslide

start revising for test
om te zorgen dat je niet alles in één keer hoeft te leren, is het slim om steeds na iedere lesson alvast de woorden te leren. 
Je moet ALLE woorden van NL --> En en En --> NL leren

Slide 15 - Tekstslide

de basis-zin in het Engels
Wie - werkwoorden - wat - waar - wanneer

Peter eats ice cream in the garden in summer. 
Does Peter eat ice cream in the garden in summer? 
Peter doesn't eat ice cream in the garden in summer. 

Slide 16 - Tekstslide

start working
look at the white board to see what work to do on your own


Slide 17 - Tekstslide