B4

Neem je boek voor blz. 98
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Neem je boek voor blz. 98

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling B3

Slide 2 - Tekstslide

Secundaire geslachtskenmerken
Vrouw
Man
Rijping eicellen 
Menstruatie
Borsten
Verbreding bekken
Onderhuids vet
Groeispurt
Oksel-, been-, schaamhaar
Meer talg- en zweetklieren
Groei penis
Aanmaak zaadcellen
Stemverlaging
Gezichtshaar en lichaamshaar
Meer spierweefsel
Groeispurt
Oksel-, been-, schaamhaar
Meer talg- en zweetklieren

Slide 3 - Tekstslide

ontstaan secundaire geslachtskenmerken vrouw:
  • groei borsten
  • groei schaamhaar
  • ongesteld
hypofyse
geeft startsein 
maakt hypofyse-hormonen
teelballen
geslachtsorgaan man reageert op hypofysehormonen en 
maken testosteron
eierstokken
geslachtsorgaan vrouw reageert op hypofysehormonen en maken oestrogeen
ontstaan secundaire geslachtskenmerken man:
  • penisgroei
  • baardgroei
  • lage stem etc...

Slide 4 - Tekstslide

Rijping follikel en ovulatie

Slide 5 - Tekstslide

Menstruatiecyclus 

Slide 6 - Tekstslide

Thema 2 Voortplanting en seksualiteit
B1 Voortplantingsstelsel van een man
B2 Voortplantingsstelsel van een vrouw
B3 Veranderingen in de puberteit
B4 Bevruchting en zwangerschap
B5 Geboorte
B6 Veilig vrijen
B7 Seksualiteit 
B8 Erfelijkheidsonderzoek


Slide 7 - Tekstslide

10 minuten stil lezen B4
Lees de theorie op blz. vanaf blz. 98
Klaar? Begin met het invullen van de samenvatting op blz. 105

Slide 8 - Tekstslide

B4 Bevruchting en zwangerschap
Aan het einde van de les kan je:
  • Beschrijven welke veranderingen er in het lichaam van een vrouw plaatsvinden net voor en na de bevruchting;
  • De verschillen in de functie van zaadcellen en eicellen noemen;
  • De embryonale ontwikkeling beschrijven;
  • Beschrijven hoe eeneiige en twee-eiige tweelingen ontstaan.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

De bevruchte eicel deelt zich direct een aantal keren (mitose!) Er komen cellen bij, maar het klompje wordt niet groter.

Dit klompje cellen wordt door de eileider naar de baarmoeder vervoerd;
Proces duurt 5 tot 12 dagen.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

innesteling
Het baarmoederslijmvlies is dik rond de tijd van de eisprong.
 In het dikke slijmvlies kan het klompje cellen vastgroeien. 
Dat heet innesteling

De vrouw is dan zwanger.

 De periode van ovulatie tot en met innesteling duurt ongeveer 9 dagen.

Slide 15 - Tekstslide

Als een eicel is bevrucht, blijft het gele lichaam in stand. 
(het gele lichaam  sterft af bij geen bevruchting, gevolg menstruatie)

Het gele lichaam blijft hormonen produceren om het baarmoederslijmvlies dik en doorbloed te houden. Hierdoor wordt een vrouw niet meer ongesteld.

Slide 16 - Tekstslide

Menstruatiecyclus 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Oefenen
Voornemen blz. 98-103 (boek)
Maken opdr. 6, 7 en 9 van 2.4 Bevruchting en zwangerschap (laptop)

Eerste 5 minuten stil
Daarna mag je op fluisterniveau overleggen
Klaar met de opdrachten? Probeer de overige opdrachten te maken met behulp van je boek


Slide 19 - Tekstslide

B4 Bevruchting en zwangerschap
Aan het einde van de les kan je:
  • Beschrijven welke veranderingen er in het lichaam van een vrouw plaatsvinden net voor en na de bevruchting;
  • De verschillen in de functie van zaadcellen en eicellen noemen;
  • De embryonale ontwikkeling beschrijven;
  • Beschrijven hoe eeneiige en twee-eiige tweelingen ontstaan.

Slide 20 - Tekstslide

10 minuten stil lezen B4
Lees de theorie vanaf placenta blz. 100 t/m 103
Klaar? Begin met het invullen van de samenvatting op blz. 105

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Placenta
Na de innesteling groeit het klompje cellen uit tot een embryo.
 Zo noem je het ongeboren kindje de eerste twee maanden. 
In het begin is het embryo nog klein.
 Om te groeien heeft het zuurstof en voedingsstoffen nodig.
 Die neemt het embryo op uit het slijmvlies van de baarmoeder..

Slide 23 - Tekstslide

Placenta
Hiernaast zie je een embryo van 7 weken oud.  Het hart en bloedvaten zijn al ontwikkeld. 

Op de plaats waar het embryo is ingenesteld, begint de placenta (moederkoek) te groeien.


Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht 2 blz. 104
Vul de namen en pijlen in
Over 5 minuten gaan we nakijken

Klaar? 
Maak de samenvattingsopdracht op blz. 105
timer
5:00

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Placenta
Via de placenta kunnen ook schadelijke stoffen bij het embryo komen, zoals nicotine, alcohol, drugs en medicijnen.
'
 Ook sommige ziekteverwekkers kunnen via de placenta bij het embryo komen.

Slide 28 - Tekstslide

Vruchtvliezen en vruchtwater
Na twee maanden noem je het embryo een foetus (spreek uit: feutus). Een foetus heeft al alle kenmerken van een mens. 

Om de foetus heen liggen de vruchtvliezen
De foetus ligt in vruchtwater. 
De foetus kan hierin gemakkelijk bewegen.

 Het vruchtwater beschermt de foetus tegen stoten, uitdroging en verandering van de temperatuur.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Tekstslide

Samenvattingsopdracht 
Maak opdracht 4 op blz. 105

Klaar? 
Ga verder met de online opdrachten 
en kijk opdracht 4 zelf na
timer
5:00

Slide 32 - Tekstslide

Oefenen
Voornemen blz. 98-103 (boek)
Maken opdr. 1 t/m 11 van 2.4 Bevruchting en zwangerschap (laptop)
Opdr. 2 en 4 maak je in je boek

Eerste 5 minuten stil
Daarna mag je op fluisterniveau overleggen
Klaar met de opdrachten? Maak de test jezelf van 2.4


Slide 33 - Tekstslide

Huiswerk
 Maken opdr. 1 t/m 11 van 2.4 Bevruchting en zwangerschap

Slide 34 - Tekstslide