Modalverben

Modalverben (Kap. 8)
Wie war das nochmal?
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Modalverben (Kap. 8)
Wie war das nochmal?

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn Modalverben?
 Dit zijn hulpwerkwoorden die in een zin een extra lading aan een ander werkwoord geven.
Ik kan goed schaatsen, ik moet werken, mag ik iets vragen?
In het Duits zijn dit de werkwoorden dürfen, können, mögen, müssen, sollen, wollen en wissen. 

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 1
Was weißt du noch?

Slide 3 - Tekstslide

Wat betekent dürfen ?

Slide 4 - Open vraag

Wat betekent können ?

Slide 5 - Open vraag

Wat betekent mögen ?

Slide 6 - Open vraag

Wat betekent sollen ?

Slide 7 - Open vraag

Sleep elke letter van idewis naar de juiste persoonlijke voornaamwoorden.... 
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
 i
d
e
w
 i
s

Slide 8 - Sleepvraag

De tweede letter verandert in het enkelvoud naar welke letter?

dürfen, können, mögen
Dure konijnen mogen aaien
A
i
B
u
C
e
D
a

Slide 9 - Quizvraag

De tweede letter van het werkwoord müssen verandert in het enkelvoud ook.

Naar welke?
Mus uitlaten
A
a
B
u
C
i
D
e

Slide 10 - Quizvraag

Opdracht 2
Zoek de goede vorm

Slide 11 - Tekstslide

Warum ...... (können) du morgen nicht kommen?
A
könnst
B
kanst
C
kannst
D
kan

Slide 12 - Quizvraag

Wie lange ....... (dürfen) ihr bleiben?
A
darf
B
darft
C
dürft
D
dürftet

Slide 13 - Quizvraag

Weißt du, ob er Pizza ....... (mögen).
A
mag
B
magt
C
mög
D
mögt

Slide 14 - Quizvraag

Frau Bechinka, das ...... (können) Sie doch nicht machen.
A
kannen
B
können
C
konnen
D
könnt

Slide 15 - Quizvraag

Opdracht 3
Zet elk werkwoord op de juiste plek

Slide 16 - Tekstslide

Ich ........... zur Toilette!
Nein, ich .................. noch nicht in die Disko gehen.
Ich ................ sehr gut schwimmen. 
Ich ............. Eis. (houd van)
darf
muss
kann
mag

Slide 17 - Sleepvraag

Opdracht 4
Zet elk werkwoord op de juiste plek
Pas op er zitten fouten tussen

Slide 18 - Tekstslide

Zoek de juiste vormen van het werkwoord mögen bij elklaar!
ich              du            er sie es         wir                ihr            sie Sie
ich
du
er sie es
wir
ihr
sie Sie
magst
mag
mögen
mögen
mögt
mag

Slide 19 - Sleepvraag

Hoe goed begrijp je de grammatica van de modale werkwoorden?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Hip hip Hurraa!
Du bist Großartig! Gut gemacht! 

Slide 21 - Tekstslide