Quiz Kapitel 3

Quiz Kapitel 4

Ga met je team bij elkaar zitten.

10 minuten:
  • Voorbereiden
  • Inloggen Lessonup op 1 laptop per team


1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Quiz Kapitel 4

Ga met je team bij elkaar zitten.

10 minuten:
  • Voorbereiden
  • Inloggen Lessonup op 1 laptop per team


Slide 1 - Tekstslide

WORTSCHATZ
Niederländisch - Deutsch
Deutsch - Niederländisch

4 punkten

Slide 2 - Tekstslide

Was ist die deutsche Übersetzung und richtige Schreibweise von
"de wedstrijd"?
A
Wetkampf
B
Wettkamf
C
Wettkampf
D
Wedkampf

Slide 3 - Quizvraag

Was wird hier beschrieben? (juiste lidwoord moet erbij!)

"In diesem Gebäude kann man klettern"

Slide 4 - Open vraag

Welches Wort passt in diesem Satz?

"Das Buch war 5 euro. Das ist wirklich ein ______."
A
Messe
B
Schatten
C
Snäpchen
D
Bleistift

Slide 5 - Quizvraag

Was ist die niederländische Übersetzung von "Feiertag"?

Slide 6 - Open vraag

Grammatik
Personalpronomen Nominativ und Akkusativ
Präpositionen Akkusativ

4 punkten

Slide 7 - Tekstslide

Ergänze den Satz
"Sein Vater mach gerne am Abend (een) __________ Spaziergang."
A
ein
B
einen
C
einem
D
eine

Slide 8 - Quizvraag

Noem zoveel mogelijk voorzetsels van de 3e naamval.
Het team dat de meeste kan noemen krijgt een punt

Slide 9 - Woordweb

Welcher Teil der Satz ist das Akkusativobjekt (lijdend voorwerp)?

"Besuchst du das Konzert heute Abend?
A
du
B
das Konzert
C
heute Abend
D
Besuchst

Slide 10 - Quizvraag

Ergänze den Satz.
"Wann hat d_____ Veranstaltung stattgefunden?"

Slide 11 - Open vraag

Sprachmittel
Wohnen

2 punkten

Slide 12 - Tekstslide

Welcher Satz ist völlig Korrekt?
A
Hast du schon was vor?
B
Wan treffen wir uns?
C
Ich würde lieber zu hause bleiben.
D
Es war langweilich

Slide 13 - Quizvraag

Übersetze dieser Satz ins Deutsche.

We spreken zaterdag met elkaar af.

Slide 14 - Open vraag

Landeskunde
BONUS

6 punkten

Slide 15 - Tekstslide

Du fährst in Hamburg mit der U-Bahn Linie U3. Welcher Bahnhof begegnet zwischen Bahnhof
St. Pauli und Bahnhof Baumwall.

Slide 16 - Open vraag