Jaar 1 H5 Schrijven: een advertentie maken

Jaar 1 H5 Schrijven: een advertentie maken
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Jaar 1 H5 Schrijven: een advertentie maken

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Jij en je vriend(in) besluiten om iedere zaterdag samen te mountainbiken. Maar je hebt nog geen fiets. Voor je een mountainbike koopt, wil je weten waarop je moet letten. Je zoekt op internet en komt op de website onlinefietser.nl terecht. Bekijk de afbeelding van de vorige pagina.

Wat zie je naast tips voor het kopen van een mountainbike nog meer op de website? Vul drie dingen in.

Slide 3 - Open vraag


Welke tekst op de website is niet van onlinefietser.nl en waarom staat deze tekstsoort op de website, denk je?

Slide 4 - Open vraag


Wat vind jij ervan dat deze tekstsoort op sites tevoorschijn komt? Leg je antwoord uit.

Slide 5 - Open vraag

Bekijk het instructiefilmpje met onderstaande link:
https://player.vimeo.com/video/230456596

Slide 6 - Tekstslide

Een advertentie maken

In een advertentie geef je kort en duidelijk aan wat je wilt verkopen. 
Je zet een advertentie op internet, in een tijdschrift, in een krant of je hangt hem op in de supermarkt.

Zo maak je een advertentie:
  • Zet als titel boven de advertentie de woorden Te koop of Aangeboden.
  • Geef kort informatie: hoe ziet het eruit? Wat is er opvallend aan? Wat kun je er allemaal mee?
  • Gebruik ook woorden waarmee je mensen enthousiast maakt, zoals: Nergens goedkoper!, Spiksplinternieuw!
  • Noem de prijs.
  • Heb je genoeg ruimte? Gebruik dan een afbeelding.
  • Zet onder je advertentie je naam en je telefoonnummer of e-mailadres.

Slide 7 - Tekstslide

Bekijk onderstaande advertenties en maak de volgende 3 vragen:

Slide 8 - Tekstslide

Nu je een beetje weet waarop je moet letten bij het kopen van een mountainbike, ga je op zoek naar een tweedehands exemplaar. Bekijk de advertenties.

Welke punten uit de theorie staan niet in de advertenties?

Slide 9 - Open vraag

Welke advertentie geeft de meeste informatie over de fiets? Vul de informatiepunten in die alleen in deze advertentie staan.

Slide 10 - Open vraag

Stel, je e-mailt de verkopers.
Vul per advertentie een vraag in die je stelt.

Slide 11 - Open vraag

Bekijk onderstaande advertentie en maak de volgende 3 vragen:

Slide 12 - Tekstslide

Je hebt een mooie mountainbike uitgezocht, maar je hebt nog niet voldoende geld om hem te kopen. Je hangt een advertentiekaartje op in de supermarkt, waarop je jezelf aanbiedt als klusjeshulp.

Lees het kaartje. Welke informatie ontbreekt in de advertentie?

Slide 13 - Open vraag


Vul de vergeten informatie in,
zoals jij die in de advertentie zou zetten.

Slide 14 - Open vraag

Vul twee woorden in die jij zou gebruiken om mensen over te halen jou in te huren.

Slide 15 - Open vraag

Om in de schuur ruimte te maken voor jouw mountainbike, moet er iets uit. Wat staat er in jouw schuur dat je kunt verkopen?

Vul in wat in ieder geval in je advertentie moet staan. Gebruik de theorie en de 5w+h-vragen als hulpmiddel.

Slide 16 - Open vraag

Vul de titel en woorden in die je wilt gebruiken om mensen enthousiast te maken.

Slide 17 - Open vraag


Opdracht:

Maak een advertentie van datgene dat je gaat verkopen. Dat mag iets uit je schuur zijn, maar het mag ook iets anders zijn.
De advertentie moet voldoen aan de criteria op de volgende bladzijde

Upload je advertentie in ELO voor vrijdag 19 januari 17 uur.


Slide 18 - Tekstslide

Inhoud:
1. In de advertentie staat wat er wordt aangeboden.
2. In de advertentie staat alle belangrijke informatie (5xW en H).
3. In de advertentie staat wat de prijs is.

Opmaak:
1. Boven de advertentie staat 'Te Koop' of ‘Aangeboden’
2. Onder de advertentie staat een naam, telefoonnummer en/of e-mailadres.
3. De advertentie heeft maximaal 100 woorden.
4. Bij de advertentie staat een passende afbeelding.

Spelling en taal:
1. Elke zin begint met een hoofdletter en de woorden zijn goed gespeld.
2. Elke zin eindigt met een punt of een vraag- uitroepteken.
4. Er zijn korte, duidelijke zinnen gebruikt.
5. Er staan enthousiaste woorden in de advertentie.












Slide 19 - Tekstslide