Betoog

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Betoog

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een betoog?
Een betoog is een overtuigende tekst, waarin je de lezer door middel van argumenten wilt overtuigen van jouw standpunt of mening.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Uit welke onderdelen bestaat een betoog?
A
Inleiding en kern
B
Titel, inleiding, kern en slot
C
Inleiding, kern en conclusie
D
Inleiding, kern en slot

Slide 5 - Quizvraag

Inleiding
In een betoog geef je jouw mening --> standpunt innemen.


Zorgt ervoor dat je de aandacht krijgt van de lezer van je betoog. Door bijvoorbeeld een anekdote, een actualiteit of de geschiedenis te gebruiken.

Dit standpunt noteer je al in de inleiding van je betoog.


Voorbeeld van standpunt:
"Ik vind dat alle scholen een verplicht schooluniform moeten invoeren."

Slide 6 - Tekstslide

Kern
De kern bestaat uit verschillende alinea's met voorargumenten. Verduidelijk de argumenten met voorbeelden en/of een uitleg. 

Ook benoem je een tegenargument met een ontkrachting.

Slide 7 - Tekstslide

Slot
Herhaal het standpunt en in het kort je sterkste standpunten.

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag
Ter voorbereiding op het schrijven van een betogende tekst bepaal je wie je doelgroep is en maak je eerst een schrijfplan.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Signaalwoorden
Om samenhang aan te brengen in het betoog, maak je gebruik van signaal woorden.

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
Kies een van de onderstaande stellingen en schrijf voor een kort betoog volgens de uitleg die je net gezien hebt.
  1. Verzorgers moeten zorg kunnen weigeren aan cliënten die grensoverschrijdend gedrag vertonen.
  2. Gevangenen moeten asielhonden of -katten krijgen om voor te zorgen.
  3. Schoolkantines moeten alleen gezonde snacks verkopen

Slide 12 - Tekstslide

Voorwaarden
  • Je betoog heeft een duidelijke titel. 
  • Geef aan of je voor of tegen de stelling bent. 
  • Geef 2 argumenten voor jouw mening.
  • Geef 1 argument tegen en weerleg dat. 
  • Lettertype vergelijkbaar met Calibri 11.
  • Gebruik ongeveer 250 woorden.   

Slide 13 - Tekstslide

Einde

Slide 14 - Tekstslide