Meervouden met een trema

Doel van de les:
Ik kan meervouden met een trema correct spellen.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Doel van de les:
Ik kan meervouden met een trema correct spellen.

Slide 1 - Tekstslide

Welke woorden krijgen
in het meervoud
een trema?

Woorden die eindigen op:
-ie of -ee
en waarbij het meervoud NIET op een -s eindigt.



knie - knieën            

moskee - moskeeën

Slide 2 - Tekstslide

De klemtoon bepaalt.....
Als de klemtoon op het laatste stukje van het woord valt, komt er in het meervoud -ën achter het grondwoord.
Voorbeeld: melodie - melodieën

Als de klemtoon NIET op het laatste stukje van het woord valt, komt er in het meervoud een trema op de laatste -e van het grondwoord en komt er alleen een -n achter.
Voorbeeld: olie - oliën

Slide 3 - Tekstslide

Klemtoon?????
- Lettergreep waar de nadruk op ligt.

- Roep het woord. De nadruk ligt op de klankgroep die je langer maakt.

Kleeeeeeeeemtoon eten!!
of : Klemtooooooooon eten!!

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld 1:
bacterie

Je hoort dat het laatste stukje van het woord NIET langer gemaakt wordt. 
Dus schrijf je het meervoud met een trema op de laatste -e en alleen -n erachter:
bacteriën

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld 2
fantasie 

Je hoort dat het laatste stukje van het woord langer gemaakt wordt.
Dus schrijf je het meervoud door -ën achter het grondwoord te zetten.
fantasieën

Slide 6 - Tekstslide

Op welk deel van het woord valt de klemtoon?
TIP: roep het woord
A
COMputer
B
comPUter
C
compuTER

Slide 7 - Quizvraag

Op welk deel van het woord valt de klemtoon?
TIP: roep het woord
A
Olifant
B
oLIfant
C
oliFANT

Slide 8 - Quizvraag

En dan nu bij een woord dat
een trema krijgt in het meervoud:
Op welk deel van het woord valt de klemtoon?
TIP: roep het woord
A
KOlonie
B
koLOnie
C
koloNIE

Slide 9 - Quizvraag

Hoe schrijf je dus het meervoud van kolonie?
A
koloniën
B
kolonieën

Slide 10 - Quizvraag

 plus -ën
plus -n trema op de laatste -e

Slide 11 - Sleepvraag

Spelling
Thema 3 - week 2 - les 8

OPGAVE 1A

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link