In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
De man Welke onderdelen ken je al?
Slide 1 - Woordweb
Leerdoelen
Aan het einde van de les ken je alle onderdelen van het mannelijk geslachtsorgaan.
Ook ken je de functies van de onderdelen.
Slide 2 - Tekstslide
Geslachtskenmerken
Primaire geslachtskenmerken
Secundaire geslachtskenmerken
Slide 3 - Tekstslide
Primaire geslachtskenmerken
Kenmerken die bij de geboorte aanwezig zijn
Meisjes: vagina en schaamlippen
Jongens: penis, teelballen en balzak
Slide 4 - Tekstslide
Secundaire geslachtskenmerken
(Schaam)haar
Zware stem
Spierbouw
Slide 5 - Tekstslide
Geslachtsorgaan van de man
Slide 6 - Tekstslide
Geslachtsorgaan van de man
Slide 7 - Tekstslide
mannelijk geslachtsorgaan
Slide 8 - Tekstslide
Besnijdenis
Waarom?
Wat?
Slide 9 - Tekstslide
Erectie
Seksuele opwinding
Zwellichamen
Bloed
Slide 10 - Tekstslide
zaadlozing
- Door beweging (in bijvoorbeeld de vroeu)
- Door masturbatie
- Vanzelf!
Slide 11 - Tekstslide
Functies en kenmerken
6. Zaadblaasjes: geeft vocht af aan de zaadcellen. 7.Prostaat: de prostaat voegt vocht toe aan zaadcellen. Vocht + zaadcellen is sperma. 8. Zaadleiders: vervoeren zaadcellen 9. Bijbal: opslag van zaadcellen 10. Teelbal: produceert elke dag miljoenen zaadcellen 11. Balzak: de temperatuur ligt lager dan in de buikholte. Dit is gunstig voor de zaadcellen
Slide 12 - Tekstslide
Zaadcel
Slide 13 - Tekstslide
Welk onderdeel van het mannelijk geslacht zorgt voor een erectie?
A
Zaadleider
B
Teelballen
C
Zwellichamen
D
Urinebuis
Slide 14 - Quizvraag
Dit deel van het mannelijk geslachtsorgaan slaat de spermacellen tijdelijk op
A
Teelballen
B
Bijballen
C
Zaadblaasjes
D
Zwellichamen
Slide 15 - Quizvraag
Een gevoelig gedeelte van het mannelijk geslachtsorgaan is...
A
de voorhuid
B
de penis
C
de teelballen
D
de eikel
Slide 16 - Quizvraag
Hoe heet het deel van de mannelijk geslachtsorgaan aangegeven met nummer 4?
A
Zaadblaasje
B
Urineblaas
C
Zaadleider
D
Prostaat
Slide 17 - Quizvraag
Welk nummer hoort bij welk onderdeel van het mannelijke geslachtsorgaan?